ECLI:NL:RBDHA:2025:6876

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
NL25.11741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanvraag voor machtiging voor voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers op 25 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging voor voorlopig verblijf. Op 27 februari 2025 hebben zij beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft dit beroep op 17 april 2025 gegrond verklaard en de minister opgedragen om vóór 30 november 2026 een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Op 11 maart 2025 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. In deze uitspraak heeft de rechtbank op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting beslist. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eisers procesbelang hebben bij hun tweede beroep. De rechtbank concludeert dat dit procesbelang ontbreekt, omdat eisers met hun tweede beroep niet meer kunnen bereiken dan met het eerste beroep. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11741

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

V-nummer: [nummer] ,
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. J. Eliya)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Eisers hebben op 25 juli 2024 een aanvraag voor het verlenen van een machtiging voor voorlopig verblijf ingediend.
1.1.
Eisers hebben op 27 februari 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit (NL25.9785). Op 17 april 2025 heeft deze rechtbank en zittingsplaats dat beroep van eisers gegrond verklaard en daarbij de minister opgedragen om vóór 30 november 2026 alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. [1] Daarbij is eveneens een dwangsom opgelegd van € 100,- voor elke dag dat de minister deze beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-.
1.2.
Eisers hebben op 11 maart 2025 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. In deze uitspraak beslist de rechtbank op dat opvolgende beroep.
1.3.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
1.4.
Eisers hebben gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.

Overwegingen

2. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eisers procesbelang hebben bij een beoordeling van hun tweede beroep. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dit procesbelang. Eisers hebben twee maal beroep ingesteld met dezelfde strekking, namelijk dat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag. Nu eisers met een tweede beroep niet meer kunnen bereiken dan zij met het eerste beroep hebben beoogd, hebben zij geen procesbelang bij het tweede beroep.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.