ECLI:NL:RBDHA:2025:6884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
NL24.51874
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig relaas van eiser met Somalische nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische jongeman, had op 20 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar deze werd op 23 december 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 april 2025 in Breda, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, werd het beroep behandeld. Eiser stelde dat hij geboren is in 2007 en dat hij problemen heeft met Al-Shabaab, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen over deze problemen niet geloofwaardig waren. Eiser had tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de aard van de problemen met Al-Shabaab en zijn familie. De rechtbank concludeerde dat de minister niet ten onrechte had geoordeeld dat de verklaringen van eiser geen samenhangend geheel vormden. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de afwijzing van de asielaanvraag en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51874

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 10 april 2025 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, tolk [naam 1], begeleider [naam 2] van [jeugdbescherming], en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2007 en de Somalische nationaliteit te hebben. Op 20 oktober 2023 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht, waarbij eiser wordt gevolgd in zijn eigen verklaringen over de spelling van zijn naam. Verweerder acht de problemen die eiser met zijn familie stelt te hebben vanwege familieproblemen met Al-Shabaab echter niet geloofwaardig.
3. Eiser heeft tegen het bestreden besluit aangevoerd dat verweerder zijn relaas ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Hij was tijdens het nader gehoor bang om de naam Al-Shabaab in de mond te nemen, pas later voelde hij zich veilig genoeg om dit te doen. Verder heeft eiser alles van horen zeggen, omdat hij geboren en getogen is in Saoedi-Arabië. Ook wordt in eisers cultuur niet met kinderen gesproken over zaken zoals familieproblemen. Eiser is slechts twee weken in Somalië geweest en verbleef toen bij [naam 3], een broer van de man van zijn tante. Omdat hij zich niet welkom voelde en sprake was van een taalbarrière, heeft hij ook hem geen nadere vragen gesteld. Tot slot stelt eiser dat verweerder ten onrechte voorbij is gegaan aan het feit dat [jeugdbescherming] zich zorgen om hem maakt en een bedreiging in zijn ontwikkeling voorziet als hij teruggestuurd wordt naar Somalië.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen over de gestelde problemen vanwege familieproblemen met Al-Shabaab geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Daarbij is allereerst opmerkelijk dat eiser tijdens het nader gehoor alleen heeft gesproken over een gewapende groepering en niet over Al-Shabaab. Aan het begin van het gehoor is immers aan eiser gevraagd om zijn verhaal zo duidelijk mogelijk te vertellen, ook door namen te noemen. [1] Ook is aangegeven dat het belangrijk is dat eiser alles vertelt wat hij weet [2] en dat wat eiser zou vertellen niet doorverteld zou worden aan anderen. [3] Desondanks heeft hij tijdens het nader gehoor verklaard dat hij niet weet met welke gewapende groepering zijn vader problemen had. [4]
5. Daarnaast heeft eiser tegenstrijdig verklaard over het ontstaan van de problemen met Al-Shabaab. Hij heeft in eerste instantie verklaard dat zijn vader problemen had met een man over een stuk grond en een huis, die man zou Al-Shabaab hebben ingeschakeld om de grond en het huis te bemachtigen. [5] Later verklaart eiser echter dat Al-Shabaab de grond en het huis wilde hebben en daarom de man op zijn vader hebben afgestuurd. [6] Ook weet eiser niet wanneer de problemen zijn begonnen en waar het stuk grond en het huis zijn gelegen. Volgens eiser willen familieleden van zijn vader hem aan Al-Shabaab geven om goed te maken dat een van hun leden door hen is vermoord, maar ook hierover heeft hij summier verklaard. Hij weet bijvoorbeeld niet welke familieleden hem weg zouden willen geven. [7] Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien waarom Al-Shabaab eiser nog zou willen hebben voor een incident dat meer dan 20 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Tot slot heeft eiser wisselende verklaringen afgelegd over de dood van zijn vader. In de correcties en aanvullingen stelt hij dat zijn vader net als zijn oom is vermoord door Al-Shabaab, terwijl hij in het nader gehoor heeft gezegd dat hij niet weet hoe zijn vader is overleden. [8]
6. In het bestreden besluit heeft verweerder gesteld dat onderzocht wordt of eiser adequate opvang heeft in Somalië. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat het nog niet is gelukt om met eisers familie in contact te komen. Eisers begeleider van [jeugdbescherming] heeft verklaard dat het Rode Kruis langs zal komen om aanknopingspunten te vinden om zijn familie te traceren, maar dat eiser niet kan benoemen waar zijn familie is. Dit heeft eiser ook in het nader gehoor verklaard. [9] Daarmee tegenstrijdig is de ter zitting door eiser gegeven verklaring dat hij wel weet in welk dorp in Somalië hij (bij [naam 3]) heeft verbleven. Van belang is verder dat verweerder ter zitting heeft gesteld dat eiser pas terug dient te keren naar Somalië als zeker is dat hij daar bij familieleden terecht kan. Er is dan ook geen aanleiding om te oordelen dat het belang van het kind onvoldoende gewaarborgd is in de zoektocht naar adequate opvang in Somalië.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 23 april 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.P. 5 Nader gehoor.
2.P. 3 Nader gehoor.
3.P. 2 Nader gehoor.
4.P. 10 Nader gehoor.
5.P. 11 Nader gehoor
6.Idem.
7.P. 13 Nader gehoor.
8.P. 11, 12 en 15 Nader gehoor.
9.P. 15 Nader gehoor.