ECLI:NL:RBDHA:2025:6977
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S.G.M. van Veen
- S.J. Valk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoekster die een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 16 december 2024 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V. Senczuk, was het niet eens met deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 maart 2025, waar ook een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 10 april 2025 het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep in de samenhangende zaak NL24.51457, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.