Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: J.A.C.M. Prins).
Procesverloop
Overwegingen
Belangenafweging
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. De minister van Asiel en Migratie had op 31 oktober 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het zicht op uitzetting naar Marokko aanwezig is, aangezien de Marokkaanse autoriteiten op 27 maart 2025 hebben bevestigd dat de nationaliteit van eiser is vastgesteld. Op 1 april 2025 kan een laissez passer worden opgehaald voor de uitzetting van eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de minister hadden moeten aanzetten tot het opheffen van de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen en geoordeeld dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek niet onrechtmatig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 april 2025.