ECLI:NL:RBDHA:2025:6992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
NL23.14057
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens gebrek aan reëel risico bij terugkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, had op 12 april 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de Minister van Asiel en Migratie op 13 april 2023 werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiseres tegen dit besluit. Eiseres stelde dat zij in Nigeria te maken had met discriminatie en geweld vanwege haar etniciteit (Igbo) en religie (christendom), en dat zij in het verleden slachtoffer was van mensenhandel in Italië. De rechtbank oordeelde dat de vrees van eiseres voor vervolging in Nigeria niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank vond dat de overval die eiseres in 2000 had meegemaakt, niet voldoende reden gaf om aan te nemen dat zij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico op ernstige schade zou lopen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag kon worden aangemerkt en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter B. van Velzen, in aanwezigheid van griffier J.B.C. Hoeksel.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14057

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.S. Frickus),
en
de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Sarmastzada).

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) afgewezen. Het bestreden besluit geldt tevens als terugkeerbesluit.
Omdat eiseres niet binnen zes maanden na binnenkomst in Nederland asiel heeft aangevraagd, heeft verweerder niet ambtshalve beoordeeld of eiseres in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en of zij recht heeft op uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2025 op zitting behandeld. Daar zijn verschenen: eiseres, haar gemachtigde, I. Onwungbuchu als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1960 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Zij heeft op 12 april 2021 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft zij – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. In november 2000 is eiseres in [plaats] door zes jongens overvallen toen zij een bewaker eten bracht in het flatgebouw waar zij woonde. Eiseres kreeg een pistool tegen haar hoofd en werd opgesloten. Deze gebeurtenis was voor eiseres zo traumatiserend dat zij eind 2002 is gevlucht naar Italië. Daar werd zij slachtoffer van mensenhandel en gedwongen tot prostitutie. Daarom is eiseres naar Nederland gekomen, waar verschillende advocaten haar onjuist hebben geadviseerd. In Nigeria vreest eiseres voor discriminatie en geweld omdat zij tot de Igbo-stam behoort en christen is. Daarnaast vreest zij voor de overvallers uit 2000 en voor criminaliteit in Nigeria in het algemeen. Eiseres wijst op haar leeftijd, haar slechte gezondheid en het ontbreken van opvang en sociale banden in Nigeria.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Vrees voor discriminatie vanwege Igbo etniciteit en christelijk geloof;
  • Overval door zes jongens in november 2000;
  • Slachtoffer van mensenhandel.
4.1.
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, met uitzondering van haar geboortedatum, omdat uit de door eiseres overgelegde paspoorten blijkt dat zij is geboren op [geboortedatum 2] 1964.
4.2.
Het behoren tot de Igbo-stam en het christelijke geloof van eiseres acht verweerder geloofwaardig, maar haar vrees voor discriminatie en geweld in verband hiermee acht verweerder niet gegrond. Ook de overval in 2000 acht verweerder geloofwaardig, maar de daaraan ontleende vrees van eiseres voor geweld bij terugkeer vindt verweerder niet reëel.
4.3.
De verklaringen van eiseres over mensenhandel en wat haar is overkomen in Italië acht verweerder eveneens geloofwaardig. Zij komt volgens verweerder echter niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond hiervan. In 2018 heeft eiseres aangifte van mensenhandel gedaan, waarna aan haar een verblijfsvergunning is verleend. Deze vergunning is niet verlengd omdat er onvoldoende indicaties waren voor verder onderzoek. Eiseres heeft geen nieuwe feiten gesteld, zodat er geen reden is om eiseres opnieuw een vergunning te verlenen op deze grond. Verweerder merkt verder op dat deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in Italië en geen verband houden met terugkeer naar Nigeria.
4.4.
Eiseres kan volgens verweerder niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Gelet hierop heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen.
De beoordeling door de rechtbank
Ontbrekende stukken, onjuiste advisering en mensenhandel in Italië
5. Eiseres betoogt dat zij in het verleden in Nederland slecht is geadviseerd door verschillende advocaten. Haar eerste advocaat heeft haar in 2004 geadviseerd om geen melding te maken van haar verblijf in Italië, omdat zij anders naar dat land zou worden teruggestuurd. Hierdoor heeft eiseres pas in 2018 aangifte gedaan van mensenhandel. Als zij die aangifte in 2004 had gedaan, had zij zich veel meer details kunnen herinneren en had zij naar moet worden aangenomen wel in Nederland mogen blijven.
Eiseres acht het voor deze asielprocedure van belang om over alle stukken van haar eerdere verblijfsrechtelijke procedures in Nederland te kunnen beschikken.
5.1.
Verweerder heeft inmiddels alle stukken van de eerdere verblijfsrechtelijke procedures van eiseres waarover hij beschikt aan haar verstrekt en de rechtbank heeft de behandeling van het beroep met het oog daarop aangehouden. Tijdens de zitting heeft eiseres verklaard dat zij inmiddels alle stukken heeft ontvangen.
5.2.
Het betoog van eiseres dat zij in Nederland had mogen blijven als zij in 2004 juist was geadviseerd, kan niet leiden tot het daarmee beoogde doel. Het is betreurenswaardig dat eiseres onjuist is geadviseerd, maar hoe hard dit misschien ook klinkt, dat is niet de verantwoordelijkheid van verweerder en ligt ook niet in zijn risicosfeer. Bovendien heeft eiseres weliswaar gesteld, maar niet onderbouwd dat zij zich in 2004 veel meer details kon herinneren van haar verblijf in Italië en dat een eerdere aangifte van mensenhandel om die reden (wel) tot permanent rechtmatig verblijf in Nederland zou hebben geleid. Afgezien daarvan had het voor de hand geleden dat eiseres deze discussie had gevoerd toen haar verblijfsvergunning niet werd verlengd. Wat hiervan zij, eiseres weerspreekt niet dat zij bij het indienen van de onderhavige aanvraag geen nieuwe feiten naar voren heeft gebracht ten opzichte van de aangifte in 2018. Verweerder was daarom niet verplicht om eiseres opnieuw een verblijfsvergunning regulier te verlenen wegens mensenhandel. Evenmin heeft eiseres onderbouwd dat de mensenhandel in Italië, meer dan twintig jaar geleden, betekent dat zij gevaar loopt bij terugkeer naar Nigeria.
5.3.
Ook verder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de onjuiste advisering in het verleden of de stukken die verweerder inmiddels aan eiseres heeft verstrekt moet(en) leiden tot gegrondverklaring van het beroep. Het betoog van eiseres over ontbrekende stukken, onjuiste advisering door eerdere advocaten en de gebeurtenissen in Italië slaagt dan ook niet.
De overval in 2000
6. Het is begrijpelijk dat de gewapende overval in 2000 veel indruk op eiseres heeft gemaakt en dat zij daardoor bang is geworden. Dat neemt niet weg dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat deze overval, objectief gezien, geen reden is om aan te nemen dat eiseres gevaar loopt bij terugkeer naar Nigeria. Gesteld noch gebleken is dat deze overval specifiek op eiseres was gericht; zij was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Dat de overvallers eiseres bijna vijfentwintig jaar later nog zullen herkennen, is niet aannemelijk, laat staan dat de overvallers naar haar op zoek zijn. Het beroep van eiseres op deze overval slaagt daarom niet.
Stamafkomst, religie en verdere persoonlijke omstandigheden.
7. Eiseres voert aan dat verweerder er ten onrechte van is uitgegaan dat zij afkomstig is uit [plaats] en daarheen kan terugkeren. Eiseres is afkomstig uit een kleine plaats in het gebied waar de Igbo-stam woont. Deze stam is volgens eiseres stelselmatig het doelwit van Boko Haram en de Nigeriaanse autoriteiten. Eiseres vreest des te meer voor Boko Haram omdat zij christen is. Eiseres heeft geen familie of netwerk in [plaats] . Daarnaast is [plaats] de plek waar zij getraumatiseerd is geraakt door de overval. Verder wijst eiseres op de aanval in 2023 op Igbo’s in [plaats] . Ter zitting heeft eiseres benadrukt dat zij een alleenstaande oudere vrouw is, met een slechte gezondheidssituatie.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich niet ten onrechte en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt dat de vrees van eiseres voor geweld of ernstige discriminatie vanwege haar etniciteit en religie objectief gezien niet gegrond is. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat zij in Nigeria geen baan kon krijgen, maar zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit vanwege discriminatie was. Verder heeft verweerder onweersproken opgemerkt dat het geweld van Boko Haram niet specifiek is gericht op christenen en dat Boko Haram voornamelijk actief is in het noordoosten van Nigeria, terwijl eiseres voorafgaand aan haar vertrek uit Nigeria lange tijd (afgaande op haar verklaringen ongeveer twintig jaar) in [plaats] heeft gewoond en niet in haar geboorteplaats. Verweerder heeft in het bestreden besluit dan ook niet ten onrechte beoordeeld of eiseres kan terugkeren naar [plaats] . Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Igbo’s of christenen in Nigeria in het algemeen of in [plaats] in het bijzonder als groep worden vervolgd of een reëel risico lopen op ernstige schade. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij in Nigeria persoonlijk problemen heeft ondervonden vanwege haar afkomst of religie.
7.2.
De rechtbank acht aannemelijk dat het voor eiseres gelet op de overval in 2000, haar leeftijd, gezondheidssituatie en de duur van haar verblijf buiten Nigeria niet gemakkelijk zal zijn om terug te keren. Dat heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende geacht voor de conclusie dat terugkeer van eiseres niet kan worden verlangd. Daarbij is van belang dat de stelling van eiseres dat zij in Nigeria niemand meer heeft niet zonder meer kan worden gevolgd. Tijdens het aanmeldgehoor heeft eiseres verklaard dat zij vier kinderen van haar zus heeft geadopteerd en dat deze kinderen bij familieleden in Nigeria wonen. Eiseres heeft haar gestelde trauma en medische problemen niet met controleerbare gegevens onderbouwd. De stelling dat verweerder het Bureau Medische Advisering had moeten inschakelen, gaat eraan voorbij dat in deze procedure geen ambtshalve toets aan artikel 64 van de Vw plaatsvindt, omdat eiseres niet binnen zes maanden na binnenkomst in Nederland asiel heeft aangevraagd. Dit kan niet uitsluitend worden toegeschreven aan onjuiste adviezen van haar advocaten. In 2018 heeft eiseres alsnog het advies gekregen om aangifte te doen van mensenhandel, maar ook toen heeft zij geen asiel aangevraagd. Overigens heeft verweerder in het voornemen opgemerkt dat eiseres desgewenst een afzonderlijk verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw kan doen en in het bestreden besluit heeft hij onweersproken opgemerkt dat geen sprake is van een medische noodsituatie. De niet nader onderbouwde verwijzing van eiseres naar criminaliteit in Nigeria in het algemeen kan, ook in samenhang met de andere door haar naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden, niet tot de conclusie leiden dat zij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade.
7.3.
Het betoog van eiseres over haar etniciteit, godsdienst en verdere persoonlijke omstandigheden slaagt dus niet.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.