In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025, wordt de rechtmatigheid van een plaatsingsbesluit en een vrijheidsbeperkende maatregel van een asielzoeker beoordeeld. De eiser, een Jemeniet, was betrokken bij een incident op 4 maart 2025, waarbij hij een COA-medewerker fysiek aanviel. Het COA besloot daarop om eiser in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te plaatsen. Eiser betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat de HTL een stressverhogende omgeving is die schadelijk is voor zijn psychische gezondheid. Hij stelde ook dat de medische situatie niet zorgvuldig was beoordeeld en dat de behandeling in Den Bosch niet kon doorgaan in of rond Hoogeveen, zoals vereist door het GZA-akkoord. De rechtbank oordeelde echter dat het COA terecht het incident als ernstig had gekwalificeerd en dat de medische omstandigheden van eiser voldoende waren betrokken bij de besluitvorming. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.