In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank twee beroepen van een eiser van Sierra Leoonse nationaliteit tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de minister van Asiel en Migratie. Het eerste beroep betreft een besluit van het COA van 1 maart 2025, waarin de eiser werd geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) in Hoogeveen. Het tweede beroep is gericht tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die door de minister op dezelfde datum werd opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 11 april 2025 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 31 januari 2025 eigendommen van het COA en een hotel heeft vernield, wat leidde tot de besluiten van het COA en de minister. De rechtbank oordeelt dat het COA het incident terecht heeft gekwalificeerd als een gedraging met een grote impact, ondanks de betogen van de eiser dat er geen directe bedreiging van personen was. De rechtbank verklaart beide beroepen ongegrond, waardoor de besluiten in stand blijven en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen de uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voor het beroep tegen het plaatsingsbesluit, maar niet voor het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel.