ECLI:NL:RBDHA:2025:7046

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
AWB 24/6940
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) op basis van prioriteitgenietend aanbod en vacaturemelding

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) behandeld. De aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 11 oktober 2023, en het bezwaar van eiseres werd op 3 april 2024 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 12 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een vertegenwoordiger van het UWV.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De minister had advies gevraagd aan het UWV, dat op 9 oktober 2023 een negatief advies had uitgebracht, gebaseerd op de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het UWV stelde vast dat er voldoende prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt was, dat de werkgever geen goede vacaturemelding had gedaan, en dat er onvoldoende inspanningen waren geleverd om kandidaten te werven. Eiseres, die de Surinaamse nationaliteit heeft en in Suriname voor de werkgever had gewerkt, voerde aan dat haar werkgever niet op de hoogte was van de meldingsplicht en dat zij unieke vaardigheden had.

De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag op basis van de Wav terecht heeft afgewezen, omdat niet aan de voorwaarden was voldaan. De rechtbank wijst erop dat de wet geen ruimte biedt voor uitzonderingen, zelfs niet in het geval van bijzondere omstandigheden. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de afwijzing van de aanvraag blijft in stand. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/6940

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: [gemachtigde] , directeur van [bedrijf] ),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA).
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 11 oktober 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Met het besluit van 3 april 2024 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2. De rechtbank heeft het beroep op 12 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Namens het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) was mr. S.M.E. Kruijthof aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag voor een GVVA voor eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Hoe is het besluit tot stand gekomen?
5. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1977 en heeft de Surinaamse nationaliteit. Zij heeft in Suriname gewerkt voor [bedrijf] .
6. Op 21 augustus 2023 heeft [bedrijf] (de werkgever en referent) een aanvraag ingediend voor een GVVA voor eiseres, zodat zij in Nederland voor hen kan komen werken.
7. Om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden, heeft de minister advies gevraagd aan het UWV. Het UWV heeft op 9 oktober 2023 een negatief advies uitgebracht. Dit negatieve advies steunt op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, b, c en d van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Volgens het UWV is er voldoende prioriteitgenietend aanbod aanwezig, heeft de werkgever geen (goede) vacaturemelding gedaan, heeft de werkgever onvoldoende gezocht naar kandidaten en biedt de werkgever geen salaris dat past bij de functie. De minister heeft dit advies gevolgd en heeft de aanvraag met het primaire besluit afgewezen. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
8. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft de minister het UWV nogmaals om advies gevraagd. Ook is er een ambtelijke hoorzitting geweest op 13 februari 2024. Op 2 april 2024 heeft het UWV geadviseerd om het bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren. De minister heeft ook dit advies gevolgd en heeft het bezwaar van eiseres met het bestreden besluit ongegrond verklaard. In het verweerschrift heeft de minister de laatste weigeringsgrond (de werkgever biedt geen salaris dat past bij de functie) laten vallen, omdat de werkgever het contract van eiseres inmiddels heeft aangepast.
Heeft de minister de aanvraag terecht afgewezen?
9. Eiseres stelt dat – hoewel haar werkgever niet aan alle voorwaarden in de wet heeft voldaan – de minister in haar geval toch aanleiding had moeten zien om een vergunning te verlenen. Eiseres voert daartoe aan dat haar werkgever als startende ondernemer niet op de hoogte was van de verplichting om vacatures vijf weken voor het indienen van een aanvraag te melden. Dat is met name het geval omdat eiseres al sinds 8 maart 2023 in Suriname als zzp’er voor [bedrijf] werkzaam was. Verder heeft haar werkgever wel degelijk actief gezocht naar geschikte kandidaten in Nederland. De werkgever heeft echter niemand kunnen vinden die voldoet aan de specifieke eisen, terwijl eiseres wel beschikt over de unieke vaardigheden en ervaring die nodig zijn voor de functie. Eiseres wijst er daarbij ook op dat haar diploma inmiddels is gewaardeerd tot verzorgende mbo niveau 2. Verder doet eiseres een beroep op uitzonderlijke omstandigheden, namelijk dat zij al sinds maart 2023 werkzaam is bij [bedrijf] en zich heeft bewezen als een betrouwbare en competente medewerker.
In aanvulling hierop heeft de gemachtigde van eiseres op de zitting naar voren gebracht dat zij vermoedt dat sprake is van ongelijke behandeling. Zij heeft namelijk gehoord dat aanvragen van Suricare en Care Indonesia wel worden ingewilligd.
10. De beroepsgronden van eiseres slagen niet. De rechtbank zal dat hieronder toelichten.
Beoordelingskader
11. De voor eiseres aangevraagde vergunning kan worden verleend als wordt voldaan aan artikel 3.31, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Op grond van dit artikel kan de vergunning worden verleend als geen afwijzingsgrond van toepassing is uit artikel 16 van de Vreemdelingenwet en de artikelen 8 en 9 van de Wav.
12. Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wav weigert de minister een gecombineerde vergunning:
a. indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is;
b. indien het een arbeidsplaats betreft waarvan de beschikbaarheid niet ten minste vijf weken voor het indienen van de aanvraag aan het UWV is gemeld;
c. indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd de arbeidsplaats door prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt te vervullen;
d. indien van de te vervullen arbeidsplaats de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beneden het niveau liggen dat wettelijk is vereist of in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is;
(....).
13. Artikel 3:31, eerste lid, van het Vb en artikel 8 van de Wav zijn dwingend recht. Dat betekent dat er geen ruimte is om in een individueel geval van deze bepalingen af te wijken. Ook is één van de weigeringsgronden in artikel 8, eerste lid, van de Wav al voldoende om de vergunning te weigeren.
Prioriteitgenietend aanbod (artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wav)
14. Zoals het UWV in het advies van 2 april 2024 heeft omschreven wordt onder prioriteitgenietend aanbod verstaan: Nederlandse werkzoekenden die voor de desbetreffende functie in aanmerking kunnen worden gebracht en degenen die op grond van EU wet- en regelgeving op gelijke voet als Nederlanders toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Uit paragraaf 8.1.a.1. van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (RuWav) volgt dat ook niet vergunningplichtige vreemdelingen in Nederland en uit de overige EER-landen en Zwitserland behoren tot het prioriteitgenietend aanbod. Er is ook sprake van prioriteitgenietend aanbod als werkzoekenden pas na een inwerkperiode of na enige scholing aan de functie-eisen kunnen voldoen.
15. De werkgever zoekt in dit geval een helpende plus. Het UWV heeft in het advies van 2 april 2024 toegelicht dat er voor deze functie prioriteitgenietend aanbod is, omdat uit de werkzoekendebestanden van het UWV blijkt dat landelijk 1.953 werkzoekenden staan ingeschreven voor het beroep van helpende thuiszorg, waarbij een groot deel van de kandidaten beschikt over een diploma en de nodige werkervaring. Het is bovendien aan de werkgever om kandidaten geschikt te maken, mochten zij nog niet aan de functie-eisen voldoen. Dat eiseres (o.a. vanwege haar unieke vaardigheden en ervaring) geschikter zou zijn dan de overige kandidaten, betekent niet dat er geen sprake is van prioriteitgenietend aanbod. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van prioriteitgenietend aanbod gaat het er namelijk niet om of de werkgever de kandidaat die zij op het oog heeft in dienst kan nemen, maar of er in Nederland en de EU geschikte kandidaten zijn. Eiseres heeft niet onderbouwd dat die kandidaten er niet zijn. Hieruit volgt dat de minister terecht artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wav aan eiseres heeft tegengeworpen.
Vacaturemelding (artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wav)
16. Uit artikel 3 van de UWV Beleidsregels uitvoering Wav 2018 volgt dat de verplichte vacaturemelding kan plaatsvinden door middel van melding van de vacature bij een Werkgeversservicepunt van het UWV of op www.werk.nl. Bij de aanvraag dient de werkgever aan te tonen dat en op welke wijze hij de vacature bij UWV heeft gemeld. De vacaturemelding moet vijf weken vóór de aanvraag zijn gedaan.
17. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet betwist dat de werkgever de vacature niet tijdig bij een Werkgeversservicepunt of op www.werk.nl heeft gemeld. Zoals in r.o. 13 is toegelicht, biedt de wet geen ruimte om een uitzondering te maken, bijvoorbeeld als iemand niet op de hoogte is van de meldingsplicht. De minister heeft daarom terecht artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wav aan eiseres tegengeworpen.
Voldoende inspanningen (artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wav)
18. Uit paragraaf 8.1.c. van de RuWav 2022 volgt dat van de werkgever wordt verwacht dat hij alle mogelijkheden benut om aan voldoende niet-vergunningsplichtig personeel te komen. De werkgever dient bij de aanvraag bij het UWV zijn wervingsinspanningen aan te tonen en verslag te doen van de resultaten van die werving.
19. Op het aanvraagformulier heeft de werkgever vermeld dat de vacature is geplaatst op de eigen website en dat de link is gedeeld op Facebook, LinkedIn en YouTube. Het UWV heeft daarover terecht opgemerkt dat uit de vacature op Facebook niet kan worden opgemaakt binnen welke periode is gezocht naar kandidaten, dat de vacature op LinkedIn ziet op een andere functie, en dat de vacature op de eigen website slechts ter ondersteuning kan dienen omdat dit geen ontmoetingspunt is van vraag en aanbod. Van overige wervingsinspanningen zijn geen stukken overgelegd, zodat niet is aangetoond dat de werkgever voldoende inspanningen heeft verricht om de arbeidsplaats door middel van prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt te vervullen. De enkele stelling dat wel actief is gezocht is onvoldoende. Ook artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wav is dus terecht door de minister aan eiseres tegengeworpen.
Uitzonderlijke omstandigheden
20. Zoals onder r.o. 13 is toegelicht, is er geen ruimte om in een individueel geval van artikel 3:31, eerste lid, van het Vb en artikel 8 van de Wav af te wijken. Dat betekent dat de minister de aanvraag voor een GVVA voor eiseres moest weigeren, omdat niet aan de voorwaarden is voldaan. Het beroep van eiseres op uitzonderlijke omstandigheden (dat zij zich al heeft bewezen als medewerker bij [bedrijf] ) treft daarom geen doel.
Ongelijke behandeling
21. Over het betoog van de gemachtigde van eiseres op de zitting over de ongelijke behandeling overweegt de rechtbank als volgt. De minister en het UWV hebben zich op de zitting op het standpunt gesteld dat alle aanvragen volgens dezelfde criteria worden getoetst. De rechtbank heeft geen stukken in het dossier waaruit blijkt hoe de aanvragen van Suricare en Care Indonesia worden getoetst, en kan in zoverre het betoog van de gemachtigde van eiseres dus ook niet beoordelen. In de stukken die wel in het dossier zitten ziet de rechtbank geen aanknopingspunten dat sprake is van een ongelijke of willekeurige behandeling van aanvragen.

Conclusie en gevolgen

22. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de afwijzing van de aanvraag voor een GVVA in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.