ECLI:NL:RBDHA:2025:7047

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
AWB 24/6941
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid

Op 26 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 24/6941, waarin verzoekster een voorlopige voorziening heeft gevraagd. De minister van Asiel en Migratie had op 11 oktober 2023 de aanvraag van verzoekster voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) afgewezen. Na bezwaar van verzoekster heeft de minister op 3 april 2024 het eerdere besluit gehandhaafd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 12 februari 2025 behandeld, samen met de aanverwante zaak AWB 24/6940. Tijdens de zitting waren verzoekster, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig, evenals mr. S.M.E. Kruijthof van het UWV. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak AWB 24/6940, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/6941

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 maart 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: [gemachtigde] , directeur van [bedrijf] ),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster.
1.1.
De minister heeft de aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) voor verzoekster met het besluit van 11 oktober 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 april 2024 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak AWB 24/6940, op 12 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister. Namens het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) was mr. S.M.E. Kruijthof aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 24/6940, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.