ECLI:NL:RBDHA:2025:7064

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
NL25.8745
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens onvoldoende bewijs van identiteit en geloofwaardigheid van asielmotieven

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiser die een asielaanvraag had ingediend. De eiser, die op 17 oktober 2020 zijn aanvraag indiende, stelde dat hij vanwege verschillende incidenten in Nigeria niet terug kan keren. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 17 februari 2025 afgewezen, omdat de identiteit en de asielmotieven van de eiser niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden die de eiser naar voren heeft gebracht. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de eiser onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn identiteit te staven, met name door het niet overleggen van een geboorteakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de eiser over zijn problemen in Nigeria, waaronder bedreigingen en mishandelingen, niet consistent en geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag in stand gelaten en het beroep ongegrond verklaard. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 april 2025 en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.8745
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),

en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 20001. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Het beroep is ongegrond
.Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 17 oktober 2020 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij stelt dat hij de Nigeriaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1999. De minister heeft met het bestreden besluit van 17 februari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
1. Vreemdelingenwet 2000
3. Eiser heeft verklaard over verschillende incidenten waardoor hij niet terug kan keren naar Nigeria. In januari 2015 was eiser met een groepje jongens/vrienden in het bos om voedsel te zoeken. Zij werden bedreigd om het voedsel (een antilope die zij gedood hadden) af te staan. Daarbij is een vriend van eiser in zijn been geschoten en eiser raakte gewond aan zijn hoofd. Omdat de man die de antilope heeft meegenomen een politicus is, vreest eiser dat hij hem kan laten arresteren. Verder heeft eiser problemen met [A] (eiser noemt hem een “ [A] ”). [A] was gedurende anderhalf jaar de zakenpartner van eiser. Eiser moest geld voor hem ophalen bij een bank, maar is onderweg door agenten tegengehouden en zij hebben het geld meegenomen. Nu eist [A] het geld van eiser terug. Eiser is ook benaderd door leden van een Cotis groep. Verder is eiser toen hij jong was, betast door een jongen in zijn dorp. Hierdoor kan hij in Nigeria beschouwd worden als homoseksueel.

Het bestreden besluit

4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
in Nigeria betast door een man;
problemen met een [A] ;
problemen met een politicus vanwege een dood dier;
benaderd door een Cotis groep.
5. De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser (asielmotief 1) deels geloofwaardig. De minister acht ook geloofwaardig dat eiser in Nigeria is betast door een man (asielmotief 2). Volgens de minister betekent dit echter niet dat eiser bij terugkeer een gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. De problemen van eiser met een [A] en met een politicus vanwege een dood dier en dat eiser is benaderd door een Cotis groep (asielmotieven 3 t/m 5) acht de minister niet geloofwaardig.
6. De rechtbank stelt vast dat de beroepsgronden enkel zijn gericht tegen de beoordeling van asielmotieven 1 en 3. Over deze asielmotieven heeft de minister het volgende overwogen.
6.1.
De minister volgt de Nigeriaanse nationaliteit en herkomst van eiser, omdat eiser dit heeft onderbouwd met zijn antwoorden op de herkomstvragen. De minister volgt echter niet de gestelde identiteit van eiser. De minister werpt eiser in dat verband tegen dat hij onvoldoende inspanning heeft geleverd om zijn asielaanvraag te staven. Ook heeft eiser onvoldoende documenten verstrekt en heeft hij daar geen goede verklaring voor. Eiser heeft namelijk tijdens het aanmeldgehoor op 21 april 2023 verklaard dat hij een geboorteakte heeft, die hij zou kunnen laten opsturen. Eiser heeft dit echter nog steeds niet gedaan. Tijdens het nader gehoor op 7 februari 2025 heeft eiser verklaard dat hier geen geld voor was. De minister acht dit echter geen verschoonbare reden. De minister merkt ook op dat de stelling van eiser in de zienswijze, dat het verkrijgen van een geboorteakte te duur is, tegenstrijdig is met zijn verklaringen dat het opsturen te duur is. Ook heeft eiser niet uitgelegd wat hij bedoelt met zijn stelling dat het belang van documenten in Nederland veel groter is dan het belang dat daar in Nigeria aan wordt gehecht. Volgens de minister mag van eiser verwacht worden dat hij bekend is met het belang van documenten, omdat hij al sinds 2015 in Europa is en in Italië al een asielprocedure heeft doorlopen. Dat (geloofwaardig is dat) eiser uit Nigeria komt, is volgens de minister op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat hij bij terugkeer een gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.
6.2. De minister acht de problemen van eiser met een [A] niet geloofwaardig, omdat eisers verklaringen daarover geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Eisers verklaringen over de [A] zijn namelijk summier en wisselend. Ook eisers verklaringen over de bedreigingen en de mishandelingen zijn summier. De minister werpt eiser ook tegen dat hij de achternaam van de [A] niet weet en dat hij daar geen goede verklaring voor heeft gegeven.. Eiser verduidelijkt dat niet met de stelling dat het in Nigeria minder gebruikelijk is om personen aan te spreken bij hun achternaam. Eiser legt daarmee namelijk nog niet uit hoe zijn stelling dat hij nog niet bij [A] thuis bent geweest zou moeten verklaren waarom hij zijn achternaam niet weet. Bovendien verklaart eiser door te stellen dat het in Nigeria niet gebruikelijk is om personen aan te spreken met hun achternaam wisselend ten aanzien van zijn verklaringen in het nader gehoor.
De geloofwaardigheid van de identiteit
7. Eiser betoogt dat de minister hem ten onrechte tegenwerpt dat hij zijn identiteit niet heeft onderbouwd met documenten. Eiser betwist dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de geboorteakte. Eiser weet niet of de geboorteakte nog terug te vinden is: er zal dus met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een nieuwe moeten worden aangevraagd, en dat is duurder omdat zijn familie daarvoor steekpenningen moet betalen. Verder lijkt het eiser nogal evident wat hij wil zeggen met zijn stelling dat het belang van documenten in Nederland veel groter is dan in Nigeria. Ook mag het zo zijn dat eiser al sinds 2015 in Europa verblijft, maar dat maakt nog niet dat hij heeft geleerd terug te reizen in de tijd en ervoor kan zorgen dat hij voor zijn vertrek uit Nigeria over originele documenten beschikt en die meeneemt. De minister heeft dat dus ook ten onrechte tegengeworpen.
8. De rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt mocht stellen dat eiser onvoldoende inspanning heeft verricht om zijn asielaanvraag te staven, en dat eiser onvoldoende documenten heeft verstrekt en daar geen goede verklaring voor heeft. Eiser heeft in het aanmeldgehoor op 21 april 2023 verklaard dat hij een geboorteakte heeft, die hij zou kunnen laten opsturen. In het nader gehoor van 7 februari 2025 is gebleken dat dit niet is gebeurd, omdat daar (volgens eiser) geen geld voor was. De rechtbank kan de minister volgen in zijn standpunt dat dit geen verschoonbare reden is, omdat eiser hulp had kunnen vragen en niet is gebleken dat hij dit heeft gedaan. De minister heeft op de zitting nader toegelicht dat eiser bijvoorbeeld zijn nicht had kunnen vragen om de kosten voor het versturen ook voor te schieten, of van zijn leefgeld had kunnen sparen. Het gaat de minister er dus om dat niet is gebleken dat eiser inspanningen heeft verricht om de geboorteakte (ondanks de kosten daarvan) te laten versturen. Verder heeft de minister terecht opgemerkt dat eiser tegenstrijdig verklaart over of er al dan niet een geboorteakte is, en over de reden dat deze niet is overgelegd. Eiser heeft in het nader gehoor (p. 4) verklaard dat de geboorteakte in Nigeria is aangevraagd door zijn nicht en klaarligt, maar nog niet is verstuurd omdat er geen geld is. In de zienswijze is vervolgens opgemerkt dat er door de nicht van eiser extra geld zal moeten worden betaald om de geboorteakte van eiser te verkrijgen, omdat zij een derde is. Eiser herhaalt dat argument in de beroepsgronden, waarbij hij opmerkt dat er met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een nieuwe geboorteakte moet worden aangevraagd. Dat is niet te rijmen met de eerdere verklaringen van eiser dat de geboorteakte al klaarligt. Verder heeft de minister terecht opgemerkt dat van eiser verwacht mag worden dat hij bekend is met het belang van documenten, onder meer omdat hij in Italië al een asielprocedure heeft doorlopen. Het betoog van eiser, dat hij niet terug kan gaan in de tijd om alsnog documenten mee te nemen, treft geen doel. Het gaat er immers om dat eiser bekend zou kunnen en moeten zijn van het belang van documenten voor zijn asielprocedure
.In dat kader is terecht aan eiser tegengeworpen dat hij onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn geboorteakte (alsnog) te overleggen. Het voorgaande betekent dat de minister de identiteit van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
De geloofwaardigheid van de problemen met een [A]
9. Eiser voert aan dat de minister hem ten onrechte tegenwerpt dat hij de achternaam van [A] niet weet. Eiser begrijpt de volgende redenering van de minister niet goed: “Dat het in Nigeria volgens u minder gebruikelijk is om personen aan te spreken bij hun achternaam, maakt nog niet dat u daarmee hetgeen u tegen is geworpen in het voornemen verduidelijkt. U legt daarmee namelijk nog niet uit hoe uw stelling dat u nog niet bij [A] thuis bent geweest zou moeten verklaren waarom u zijn achternaam niet weet.” Eiser heeft immers toegelicht dat het gebruik van achternamen in de Nigeriaanse cultuur minder gangbaar is, en dat het daarom het niet uitzonderlijk is dat Nigerianen die met enige regelmaat met elkaar contact hebben, de achternaam van de ander niet weten.
10. De rechtbank is van oordeel dat de minister – ook als er vanuit wordt gegaan dat het gebruik van achternamen in de Nigeriaanse cultuur minder gangbaar is – aan eiser mocht tegenwerpen dat hij de achternaam van [A] niet weet. Daarbij is van belang dat eiser heeft verklaard dat hij [A] 1,5 jaar heeft gekend en dat zij zakenpartners waren. Bovendien heeft de minister ook met andere argumenten uitgelegd waarom de verklaringen van eiser over [A] onvoldoende zijn. Eiser heeft onder andere wisselend verklaard over het uiterlijk van [A] en over of [A] wel of niet tot de Cotis groep behoort. Ook heeft eiser summier verklaard over de bedreigingen en mishandelingen. Eiser weet onder andere niet hoe vaak [A] bij zijn familie is langs geweest, wanneer de laatste keer was, en wat [A] precies tegen zijn familie heeft gezegd, terwijl eiser in het nader gehoor (p. 20) verklaarde een maand geleden met zijn familie te hebben gesproken. Ook weet eiser niet te zeggen hoe vaak hij is mishandeld, door hoe veel mensen en naar welk ziekenhuis hij werd gebracht. Eiser heeft dit niet betwist, en de rechtbank kan deze tegenwerpingen ook volgen. Het voorgaande betekent dat de minister de problemen van eiser met een [A] niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de afwijzing van zijn asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 april 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.