6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft een kat, een weerloos huisdier dat toebehoorde aan het gezin van de verdachte, zonder aanwijsbare concrete aanleiding met een mes gedood. Dit is een ernstig strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 24 december 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia (psychologisch) rapport van 23 januari 2025, opgemaakt door psycholoog drs. J.J. van der Weele. De deskundige concludeert dat bij de verdachte sprake is van ADHD en PTSS (thans deels in remissie).
Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde en dit beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. De deskundige adviseert het feit in (licht) verminderde mate toe te rekenen. Ten aanzien van het recidiverisico concludeert de deskundige dat het risico op geweldpleging laag lijkt.
De rechtbank is van oordeel dat het Pro Justitia rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de bevindingen worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over en acht de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar voor het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 4 april 2025. De reclassering concludeert dat sprake is van een
gemiddeldrecidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte aan hem op te leggen een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod (zonder elektronische monitoring), dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
Straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting geprobeerd te vinden bij zaken als de onderhavige, maar vond de enkele zaak die hierover is gewezen onvoldoende verglijkbaar om voor wat betreft de strafoplegging bij aan te sluiten. Gelet op het onbegrijpelijke en gewelddadige karakter van het feit is volgens de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf hoe dan ook op zijn plaats. Aan de andere kant heeft de rechtbank ook oog voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij passende hulpverlening in het belang van de verdachte is.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte op de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd, behalve de klinische opname. Middelencontrole acht de rechtbank wel noodzakelijk, omdat er zorgen bestaan over het gebruik van cannabis door de verdachte. Reclasseringstoezicht op dit punt kan daarbij van meerwaarde zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van (vergelijkbare) strafbare feiten, aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel, te weten een locatieverbod voor de woning van zijn moeder,
aan de verdachte op te leggen. De rechtbank acht oplegging van deze maatregel gewenst, omdat uit het dossier en uit het onderzoek op de terechtzitting zorgen zijn gebleken over de familieverhoudingen en omdat het delict is gepleegd in de woning van de moeder in een ruzieachtige setting. De rechtbank vindt het van belang dat herstel van de familieverhoudingen in alle rust kan gebeuren.
Het locatieverbod houdt in dat de verdachte zich niet binnen een straal van 100 meter rondom de woning van zijn moeder aan de [adres 1] te Leidschendam mag begeven voor de duur van acht maanden. Voor iedere keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van twee weken, met een maximum van vier maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de inhoud van het Pro Justitia rapport en het reclasseringsrapport moet er rekening mee worden gehouden dat de verdachte zich belastend zal gedragen jegens zijn moeder. De rechtbank beveelt daarom, gelet op artikel 38v lid 4 Sr dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Voorlopige hechtenis
Omdat de verdachte de thans opgelegde straf reeds in voorarrest heeft uitgezeten, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis opheffen.