ECLI:NL:RBDHA:2025:7073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
NL25.6041
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring

Op 4 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg na de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. V.L. van Wieringen, was het niet eens met de beslissing van de minister, die op 31 januari 2025 zijn aanvraag had afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 maart 2025, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig tijdens de zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL25.6040. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 april 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6041
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J. Vreijsen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de niet- ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 31 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure niet-onvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL25.6040, op 26 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.6040, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.
S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.