ECLI:NL:RBDHA:2025:7075

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
NL25.4851
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 4 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.W.F. Menick, was het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister op 25 januari 2025 als kennelijk ongegrond was bestempeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 26 maart 2025, waarbij de gemachtigde van de minister, mr. J. Vreijsen, aanwezig was, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zich afmeldden.

In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL25.4850, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 april 2025 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.4851
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. J.W.F. Menick),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J. Vreijsen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 25 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL25.4850, op 26 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.4850, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.