ECLI:NL:RBDHA:2025:7113
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure na vrijwillig vertrek naar Turkije
Op 28 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die de minister van Asiel en Migratie verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan zonder zitting. De verzoeker had zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken, omdat hij vrijwillig naar Turkije was vertrokken met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). De rechtbank heeft beoordeeld of de verzoeker procesbelang had bij zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen.
Uit een bevestiging van 7 maart 2025 bleek dat de verzoeker op 6 maart 2025 een vertrekverklaring had ondertekend, waarmee hij verklaarde Nederland vrijwillig te verlaten en instemde met de beëindiging van openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel. Aangezien de procedure met betrekking tot de asielaanvraag van de verzoeker was beëindigd, kon er geen sprake meer zijn van een besluit op een aanvraag dat niet tijdig was genomen. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling zonder betekenis was en dat de verzoeker geen procesbelang meer had bij zijn beroep.
Daarom voldeed het beroep van de verzoeker niet aan de voorwaarden voor een proceskostenvergoeding, en werd het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten afgewezen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en deze uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.