ECLI:NL:RBDHA:2025:7124
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 9 november 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, waarop partijen hebben ingestemd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder de zaak op een zitting te behandelen.
De minister van Asiel en Migratie heeft op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, waardoor de beslistermijn voor lopende asielaanvragen is verlengd tot maximaal 21 maanden. Dit betekent dat de minister niet kon beslissen op de aanvraag van eiser, waardoor zowel de ingebrekestelling als het beroep prematuur zijn ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank merkt op dat eiser na het verstrijken van 21 maanden na de aanvraag, dus na 9 augustus 2025, de minister in gebreke kan stellen, tenzij het BVM eerder eindigt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.