Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Toelichting intrekkingsbeslissing
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
Croce Amica/AREU) als uitgangspunt genomen. Daarin is bepaald dat de aanbestedende dienst die besluit tot intrekking van een aanbesteding, verplicht is de redenen voor zijn besluit aan de gegadigden en inschrijvers mee te delen om een minimaal transparantieniveau en de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te waarborgen. Voornoemd arrest bepaalt verder dat aan de aanbestedende dienst een grote mate van vrijheid toekomt om tot intrekking van een aanbesteding over te gaan; dat kan ook in andere dan uitzonderlijke gevallen en dat kan ook zonder dat zich een gewichtige reden voordoet. De aanbestedende dienst kan in ieder stadium van de procedure van opdrachtverlening afzien, zij het dat de redenen van intrekking van de procedure niet willekeurig mogen zijn en door de rechter integraal kunnen worden getoetst. De bevoegdheid tot intrekking komt een aanbestedende dienst onder meer toe als er gebreken kleven aan de aanbestedingsprocedure, die maken dat een rechtmatige gunning niet mogelijk is.
het meest voorkomende woningtype binnen dat woningtype voor zowel een hoekwoning als een tussenwoning met de meest ongunstige zomerzonoriëntatie’. Wat het meest voorkomende woningtype is, vermeldt de toelichting niet en dit staat ook niet elders in de Selectie- of de Inschrijvingsleidraad. Uit de aanbestedingsstukken valt wel af te leiden dat er veel verschillende woningen dienen te worden gerealiseerd. Naar objectieve maatstaven gemeten is daarom, zonder duidelijke toelichting, onduidelijk wat wordt bedoeld met “het meest voorkomende woningtype”. In de NvI’s zijn veel vragen gesteld over hoe de tabel moest worden ingevuld en wat daarbij werd verstaan onder “het meest voorkomende woningtype”. Met de Gemeente is de voorzieningenrechter van oordeel dat de antwoorden op deze vragen, naar objectieve maatstaven, geen helderheid hebben verschaft over wat wordt bedoeld met “het meest voorkomende woningtype” en (daarmee) niet over de wijze waarop de tabel in Bijlage 6 moet worden ingevuld. De Gemeente heeft op vraag 82 geantwoord dat voor het thema energie de best scorende woning moet worden opgenomen, maar ook dat voor energie de slechtst scorende woning moet worden opgenomen. Volgens de Gemeente is dit antwoord onduidelijk en innerlijk tegenstrijdig. Daarbij gaat de Gemeente er kennelijk vanuit dat voor het thema energie slechts één score kan worden ingevuld in de tabel. Hoeveel scores voor energie moeten worden ingevuld, staat in de aanbestedingsstukken niet beschreven. Van Wijnen vindt het antwoord op vraag 82 op dit onderdeel helemaal niet onduidelijk. Volgens haar dient opgave te worden gedaan van én de best scorende én de slechtst scorende woningen, precies wat men verwacht bij het gunningscriterium “inpassing duurzaamheid”. Vanuit wet- en regelgeving dient volgens haar immers te worden aangetoond dat de woningen minimaal voldoen aan de wettelijke eisen (dat zijn de slechtst scorende) en vanuit de duurzaamheidsgedachte moet een opgave komen voor de best scorende, waarmee de inschrijving toont welke mate van duurzaamheid hij realiseert. Volgens Van Wijnen heeft een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde de aanbestedingsstukken aldus kunnen begrijpen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt deze uitleg niet uit de bewoordingen van de tabel in Bijlage 6, bezien in combinatie met het dikgedrukte invulvoorschrift, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overige relevante aanbestedingsstukken. Naar objectieve maatstaven laten de aanbestedingsstukken ruimte voor beide interpretaties en ook nog voor andere. Nergens valt duidelijk te lezen voor welk woningtype de tabel moet worden ingevuld.