ECLI:NL:RBDHA:2025:7165
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 12 februari 2025 op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 5 maart 2025 oordeelde dat de maatregel tot dat moment rechtmatig was. De minister van Asiel en Migratie heeft een voortgangsrapportage en een vertrekgesprek van 24 maart 2025 overgelegd, waar eiser op heeft gereageerd. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 17 april 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting wordt behandeld.
De rechtbank toetst of de maatregel van bewaring sinds het sluiten van het eerdere onderzoek op 27 februari 2025 rechtmatig is. Eiser heeft op 27 maart 2025 beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en verzocht om een voorlopige voorziening. Hij stelt dat zijn belang om in vrijheid te wachten op de behandeling van de voorlopige voorziening zwaarder weegt dan het belang van de minister om de maatregel van bewaring te handhaven. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de maatregel voldoende is gemotiveerd door de minister, die stelt dat verder onderzoek naar eisers identiteit en nationaliteit noodzakelijk is. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die de voortduren van de maatregel onterecht zouden maken.
De rechtbank concludeert dat het belang van de minister om de maatregel te handhaven zwaarder weegt dan dat van eiser. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Pruijn, griffier, en is openbaar gemaakt op 28 april 2025.