ECLI:NL:RBDHA:2025:7173
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek tot opheffing van SIS-signalering en verzoek om bestuurlijke dwangsom
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op het verzoek van 13 november 2023 tot opheffing van zijn signalering in het Schengen Informatiesysteem (SIS). De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2025 behandeld, waarbij de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. Eiser had de minister op 26 januari 2024 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een beslissing en heeft op 14 februari 2024 beroep ingesteld. De minister heeft op 5 juni 2024 inhoudelijk gereageerd op het verzoek van eiser, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat er inmiddels een besluit is genomen. Echter, het beroep tegen het besluit van 5 juni 2024 is gegrond, omdat de minister geen bestuurlijke dwangsom heeft vastgesteld, terwijl eiser daar recht op heeft. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,- en vernietigt het deel van het besluit waarin de dwangsom niet is vastgesteld. Eiser krijgt ook een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 187 wordt door de minister vergoed.