ECLI:NL:RBDHA:2025:7208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
24.39769 en 24.39773
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen wegens procesbelang

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 23 mei 2024 niet in behandeling genomen, omdat Estland verantwoordelijk is voor de aanvragen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank stelt vast dat eisers eerder al beroepen hebben ingediend tegen de beschikkingen van de minister van 23 mei 2024, en dat op deze beroepen op 2 oktober 2024 uitspraak is gedaan. Tegen deze uitspraak hebben eisers verzet ingesteld, maar dit verzet is op 17 december 2024 ongegrond verklaard. Hierdoor concludeert de rechtbank dat eisers in het onderhavige beroep geen procesbelang meer hebben, aangezien er al een beslissing is genomen op hun eerdere beroepen.

De rechtbank verklaart de beroepen daarom niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt op 29 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.39769 en NL24.39773

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],
mede namens hun minderjarige dochter:

[naam],

V-nummer: [nummer],
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister,

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 23 mei 2024 niet in behandeling genomen omdat Estland verantwoordelijk is voor de aanvragen.
1.1.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eisers nog procesbelang hebben bij hun beroep.
3. Bij deze rechtbank en zittingsplaats zijn op 3 juni 2024 reeds beroepen door eisers ingediend tegen de beschikkingen van de minister van 23 mei 2024 (NL24.21948 en NL24.21952). De rechtbank heeft op 2 oktober 2024 op deze beroepen uitspraak gedaan.
4. Door eisers is tegen de uitspraak van 2 oktober 2024 verzet ingesteld. De rechtbank heeft dit verzet bij uitspraak van 17 december 2024 ongegrond verklaard.
5. Omdat bij uitspraak van 2 oktober 2024 reeds is beslist op de beroepen tegen de besluiten van 23 mei 2024 komt de rechtbank tot het oordeel dat eisers in onderhavig beroep geen procesbelang meer hebben.

Conclusie en gevolgen

6. Eisers hebben geen belang bij een inhoudelijke behandeling van de onderhavige beroepen. De rechtbank verklaart de beroepen daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.