ECLI:NL:RBDHA:2025:7228

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
NL25.6512
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking asielberoep

In deze zaak heeft verzoekster op 11 februari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 3 december 2022. De minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze procedure, heeft op 20 februari 2025 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoekster beslist en heeft hij de aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen aanhangig was. Dit betekent dat verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor ‘licht’ toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 24 april 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6512

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. P.A.E. Engelen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 11 februari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 3 december 2022.
Bij besluit van 20 februari 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van
€ 907 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 24 april 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.