ECLI:NL:RBDHA:2025:7232
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wlz-indicatie na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2025, in de zaak SGR 24/9909, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) beoordeeld. Eiser had op 1 mei 2024 een aanvraag ingediend, die door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 22 mei 2024 werd afgewezen. Het CIZ handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 14 november 2024. De rechtbank oordeelt dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.
Eiser, die lijdt aan verschillende lichamelijke en psychische klachten, betoogt dat er wel degelijk sprake is van een blijvende behoefte aan permanent toezicht en/of 24 uur zorg in de nabijheid. Hij verwijst naar valgevaar en een achteruitgang in zijn gezondheid. Het CIZ baseert zich echter op een medisch advies van 25 oktober 2024, waarin wordt gesteld dat er geen blijvende behoefte aan intensieve zorg kan worden vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat het CIZ terecht op dit advies heeft vertrouwd.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de strenge wettelijke eisen voor een Wlz-indicatie, ondanks zijn beperkingen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bannink, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.