ECLI:NL:RBDHA:2025:7235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
SGR 23/5757
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om begeleid wonen op grond van de Wmo 2015

In deze zaak heeft eiser, die bekend is met een autismespectrumstoornis (ASS), een aanvraag ingediend voor begeleid wonen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat eiser in staat is zich in de samenleving te handhaven en niet is aangewezen op onplanbare zorg. Eiser heeft eerder een persoonsgebonden budget ontvangen voor begeleiding, maar het college concludeert dat hij met de huidige begeleiding voldoende ondersteuning kan krijgen zonder dat hij in een begeleide woonvorm hoeft te verblijven.

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag behandeld. Eiser betoogt dat hij behoefte heeft aan onplanbare zorg en dat hij niet in staat is om zelfstandig te wonen zonder begeleiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat niet is aangetoond dat eiser niet over woonvaardigheden beschikt of dat hij niet kan verbeteren met de huidige begeleiding. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een indicatie voor begeleid wonen en dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het tweede besluit ongegrond verklaard. Het college is wel veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5757

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. van der Eijk),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college

(gemachtigde: mr. L.J. van der Zwart).

Procesverloop

1. Eiser heeft een aanvraag ingediend op grond van de Wmo 2015 voor een maatwerkvoorziening in de vorm van begeleid wonen. Het college heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 30 december 2022 afgewezen. Met het besluit van 10 juli 2023 op het bezwaar van eiser (bestreden besluit 1) is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen bestreden besluit 1.
1.2.
Met het besluit van 7 mei 2024 (bestreden besluit 2) heeft het college bestreden besluit 1 vervangen en de afwijzing van de aanvraag onder wijziging van de motivering gehandhaafd.
1.3.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn coach [naam] , de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is bekend met een autismespectrumstoornis (ASS). Door zijn beperkingen heeft hij ondersteuning nodig. Het college heeft eiser in het verleden op grond van de Wmo 2015 een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding bij het sociaal en persoonlijk functioneren verstrekt, laatst tot 31 maart 2025. Vanaf 31 maart 2025 heeft eiser recht op begeleiding in de vorm van zorg in natura.
2.1.
Op 6 april 2022 heeft eiser zich bij het college gemeld voor een indicatie voor begeleid wonen. Naar aanleiding van de melding heeft het college op 7 oktober 2022 met eiser gesproken. Hierop heeft de casemanager geadviseerd om geen aanvraag voor begeleid wonen in te dienen. Tegen het advies in, heeft eiser een aanvraag om begeleid wonen ingediend.
2.2.
In het primaire besluit, zoals gehandhaafd bij bestreden besluit 1, heeft het college de aanvraag van eiser afgewezen.
2.3.
Vervolgens heeft het college bestreden besluit 2 genomen, omdat in bestreden besluit 1 het zogenoemde stappenplan [1] niet is gevolgd. Volgens het college is de hulpvraag van eiser gericht op ondersteuning op de gebieden persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, gezondheid en zelfzorg en het gebied regie en ondersteuning bij het huishouden. Eiser ervaart problemen op deze gebieden door zijn ASS. Hij kan zelf geen structuur aanbrengen en heeft moeite met het aangaan van sociale contacten. Eiser eet ongezond en hij slaagt er niet in goed voor zichzelf te zorgen. Tot slot ondervindt hij belemmeringen bij het houden van overzicht. Gelet op deze problematiek is het profiel ‘Individuele Begeleiding Ontwikkelgericht 2’ van het HHM Normenkader het meest op eiser van toepassing. Het gaat om matige problematiek op twee tot vijf leefgebieden, waarvoor 1 tot 3 uur begeleiding per week wordt geboden. Eiser kan geen beroep doen op eigen oplossingen en zijn netwerk is beperkt tot zijn begeleider, ouders en verre familieleden. Het college concludeert dat in het geval van eiser individuele begeleiding nodig is met een omvang van 1 tot 3 uur per week. Het college verwacht dat daarmee verbetering is eisers situatie mogelijk is. Wat betreft het begeleid wonen schrijft het college dat dit alleen is bedoeld voor cliënten zonder woonvaardigheden en/of cliënten die in een begeleide of beschermde woonvorm bepaalde vaardigheden kunnen opbouwen die niet haalbaar zijn bij zelfstandig wonen. Volgens het college is niet gebleken dat eiser niet over woonvaardigheden beschikt of deze met zijn huidige begeleiding niet kan verbeteren. Verder is in het geval van eiser niet gebleken van een noodzaak voor onplanbare zorg. Van de onmogelijkheid tot het ontwikkelen van woonvaardigheden is volgens het college evenmin niet gebleken.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser betoogt dat er wel een behoefte is aan onplanbare zorg. Hij is snel overprikkeld. Hij heeft behoefte aan begeleid wonen waarbij hij samen met anderen en begeleiding wordt geholpen aan meer structuur, zelfzorg en sociale contacten en in de praktijk kan oefenen met zelfstandig wonen. Als eiser alleen thuis is, leeft en eet hij niet gezond. Ook is hij dan eenzaam.
Wat is het beoordelingskader?
4. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat oordeelt de rechtbank?
Het beroep tegen bestreden besluit 1
5. Het college heeft bestreden besluit 1 vervangen door bestreden besluit 2. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep van eiser tegen bestreden besluit 1 van rechtswege mede betrekking op bestreden besluit 2. Niet is gebleken dat eiser nog een belang heeft bij het beroep tegen bestreden besluit 1. In zoverre is het beroep van eiser niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet in de vervanging van bestreden besluit 1 met bestreden besluit 2 aanleiding om te bepalen dat het college het door eiser betaalde griffierecht en de proceskosten van eiser moet vergoeden.
Het beroep tegen bestreden besluit 2
6. Zoals ter zitting toegelicht, ziet het geschil op de vraag of eiser voldoende is geholpen met de door het college in bestreden besluit 2 genoemde begeleiding van 1 tot 3 uur per week. Volgens eiser is dat niet het geval en is oefenen in de praktijk in een begeleid wonen-organisatie de enige manier om stappen naar zelfstandig wonen te zetten.
6.1.
Het college dient op grond van de Wmo 2015 een indicatie voor begeleid wonen te verstrekken aan, kort gezegd, hen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
6.2.
Het college heeft in bestreden besluit 2 gewezen op het advies van de Stichting MEE van 30 oktober 2023. Daarin wordt geconcludeerd dat het erop lijkt dat eiser vooralsnog niet bij een organisatie kan gaan wonen en het er niet naar uitziet dat dit nodig is. Wel is duidelijk dat er altijd een vorm van ondersteuning nodig is, bijvoorbeeld in de vorm van huishoudelijke ondersteuning en ambulante begeleiding. Omdat het nog een lange weg is naar een eigen woning, dient te worden gewerkt aan de in het advies genoemde punten. Dit kan in de thuissituatie waarin het misschien makkelijker is om direct vaardigheden in de praktijk te brengen. De groei naar zelfstandigheid begint daar en hoeft niet afhankelijk te zijn van waar eiser woont.
6.3.
Op basis van het advies van MEE, aan de juistheid waarvan de rechtbank geen reden heeft te twijfelen, kan worden geconcludeerd dat niet aannemelijk is geworden dat eiser niet in staat is zich in de samenleving te handhaven. Eiser voldoet daarom niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een indicatie voor begeleid wonen. Evenmin is gebleken dat hij is aangewezen op onplanbare zorg. Eiser heeft in beroep ook geen (medische) stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij wel op begeleid wonen is aangewezen. Het college heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep tegen bestreden besluit 1 is niet-ontvankelijk. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiser in stand blijft. Het college moet wel het griffierecht aan eiser vergoeden. Dit omdat het college bestreden besluit 1 heeft vervangen met bestreden besluit 2. Eiser krijgt om die reden ook een vergoeding van zijn proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,- omdat de gemachtigde van eiser aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015)
Artikel 1.1.1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
-
beschermd wonen:wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
(…)
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
(…)
a. beschermd wonen, te verstrekken door het college van de gemeente tot welke hij zich wendt, voor zover hij in verband met psychische of psychosociale problemen niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving, dan wel
(…)
Artikel 2.3.5
(…)
1. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
(…)
Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018
Artikel 3.11 Beschermd wonen
1. In aanvulling op artikel 3.1 en 3.9 komt een cliënt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening beschermd wonen, anders dan in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, indien:
a. de cliënt niet in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving als gevolg van:
1◦. een psychiatrische aandoening;
2◦. een (lichte) verstandelijke beperking;
3◦. een onveilige en instabiele thuissituatie en het doorbrengen van een jeugd in de residentiële jeugdhulp in combinatie met een gebrekkig sociaal netwerk;
b. de cliënt een beperkte zelfredzaamheid heeft;
c. er voor de cliënt sprake is van de noodzaak tot bescherming van zichzelf of zijn omgeving; en
d. de cliënt niet beschikt over alternatieven die de noodzaak voor beschermd wonen kunnen opheffen.
(…)

Voetnoten

1.Zoals die volgt uit de uitspraak van de CRvB van 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819.