ECLI:NL:RBDHA:2025:7239
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoeken om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 met betrekking tot tegemoetkomingen voor meerkosten van eigen auto
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die optreedt als wettelijk vertegenwoordigster van haar twee minderjarige zoons, en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiseres had eerder tegemoetkomingen ontvangen voor de meerkosten van het gebruik van de eigen auto op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Echter, het college heeft deze tegemoetkomingen verlaagd, wat eiseres aanvecht. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen behandeld en geconcludeerd dat de bestreden besluiten van het college een deugdelijke grondslag ontberen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres en haar zoons niet met echtgenoten kunnen worden gelijkgesteld, zoals het college had betoogd. Hierdoor is de verlaging van de tegemoetkomingen onterecht. De voorzieningenrechter heeft de bestreden besluiten vernietigd en de eerder toegekende tegemoetkomingen hersteld. Tevens is het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht aan eiseres.