ECLI:NL:RBDHA:2025:7273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
NL24.31135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser met lidmaatschap van HDP/DEM

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2025, wordt het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 15 oktober 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 12 juli 2024 een afwijzing van de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank behandelt de zaak op 6 maart 2025, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk. De eiser stelt dat hij problemen zal ondervinden vanwege zijn dienstplicht en zijn lidmaatschap van de HDP/DEM, een politieke partij in Turkije. De rechtbank concludeert dat de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn lidmaatschap van de HDP/DEM niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet als vluchteling kan worden aangemerkt, omdat de door hem aangevoerde problemen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst het beroep van de eiser af en verklaart de aanvraag ongegrond, zonder vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van documentatie en bewijsvoering bij asielaanvragen, vooral in gevallen van politieke betrokkenheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31135

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. Scholtens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 15 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 12 juli 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
2. De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A.Y. Bindraban als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser heeft de Turkse nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 2002. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij dienstplichtig is en problemen zal krijgen omdat hij niet in de militaire dienst wil. Daarnaast is eiser ook actief en betrokken bij de HDP-partij [1] die nu bekendstaat als de DEM-partij [2] . Hij stelt hierdoor problemen te hebben ervaren aangezien hij door de politie is gearresteerd en is gevraagd een spion te worden.
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven [3] : 1) identiteit, nationaliteit en herkomst, 2) oproep voor de militaire dienst, 3) lidmaatschap van de HDP/DEM en 4) problemen naar aanleiding van het lidmaatschap van de DPD/DEM.
4.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Daarnaast heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiser dienstplichtig is en niet in militaire dienst wil. Verweerder heeft niet geloofwaardig geacht dat eiser lid is van de HDP/DEM, omdat eiser zijn lidmaatschap bij de HDP/DEM niet heeft onderbouwd met documenten en summier en oppervlakkig heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij en activiteiten voor de HDP/DEM. Verweerder heeft ook niet geloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft gehad naar aanleiding van zijn lidmaatschap bij de HDP/DEM, omdat eiser geen documenten heeft overgelegd die zien op zijn gestelde arrestatie en vaag, summier en algemeen heeft verklaard over die arrestatie en zijn inverzekeringstelling. Eiser heeft ook geen problemen meer ervaren in de periode van vijf maanden die hij na zijn gestelde vrijlating in januari 2022 nog in Turkije is verbleven. Op grond van de geloofwaardige elementen kan eiser volgens verweerder niet als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag worden aangemerkt. Ook zijn deze elementen onvoldoende zwaarwegend om aan te nemen dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. [4] Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser daarom afgewezen als ongegrond en daarbij een terugkeerbesluit uitgevaardigd.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Ten aanzien van de geloofwaardigheid van zijn lidmaatschap bij de HDP/DEM voert eiser het volgende aan. Hij heeft de originele verklaring van de districtsvoorzitter aangetekend aan verweerder toegezonden, waarmee hij zijn lidmaatschap met documenten heeft onderbouwd. Ook was eiser geen belangrijk lid van de partij en nam niet actief deel aan het congres, waardoor hij niet uitgebreid kan verklaren over zijn activiteiten voor de HDP/DEM. Verder heeft eiser voldoende uitgebreid verklaard over zijn redenen om zich bij de HDP/DEM aan te sluiten. Ten aanzien van de geloofwaardigheid van zijn problemen met de Turkse autoriteiten heeft eiser het volgende aangevoerd. De praktijk om leden van de jongerenafdeling van de HDP in buitengerechtelijke detentie te plaatsen en onder druk te zetten, al dan niet door middel van marteling, om als informant te gaan werken wordt in algemeen ambtsbericht van 2023 [5] onderkend. Ook heeft eiser niet vaag, summier en oppervlakkig verklaard over zijn arrestatie en inverzekeringstelling. Eiser heeft geen medische rapportage overgelegd om de mishandeling tijdens zijn inverzekeringstelling te onderbouwen, omdat dit zonder documenten over de arrestatie en inverzekeringstelling onvoldoende is. De politieagenten hebben tijdens de twee huisbezoeken geen voorstel gedaan aan eiser, waardoor hij hier niet over kon verklaren. Eiser heeft ook niet wisselend verklaard over de problemen die hij heeft ervaren na zijn vrijlating sinds januari 2022. Verder voert eiser aan dat hij als lid en activist bij de HDP/DEM onder het risicoprofiel valt. Verweerder heeft dit beleid ten onrechte niet op eiser toegepast. Bij terugkeer zal eiser worden geassocieerd met zijn nicht die is veroordeeld vanwege haar politieke activiteiten. Indien een lid van de familie actief is binnen de HDP zal de hele familie hierop worden aangekeken. Dit blijkt ook uit het algemeen ambtsbericht van 2023. Ten slotte stelt eiser dat, hoewel dienstplichtigen in beginsel niet worden ingezet bij gevechtshandelingen, dit niet betekent dat dit nooit gebeurt. Zo is het deel van het leger waarin de broer van eiser zijn dienstplicht vervulde aangevallen door gewapende PKK-strijders [6] . Eiser vreest daarom dat hij als dienstplichtige ingezet zal worden tegen de Koerdische PKK.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Geloofwaardigheid
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat het lidmaatschap van eiser bij de HDP/DEM ongeloofwaardig is. Hier heeft verweerder aan ten grondslag mogen leggen dat eiser zijn lidmaatschap niet heeft onderbouwd met documenten. Wat ook zij van de echtheid van de verklaring van de districtsvoorzitter van de DEM, kan de inhoud hiervan eiser niet baten. Uit de verklaring blijkt dat eiser actief heeft deelgenomen aan werkzaamheden, acties en activiteiten van de DEM in de periode van 5 augustus 2021 tot en met 12 juni 2022. Hieruit blijkt echter niet dat eiser daadwerkelijk lid was van de partij. Verder heeft verweerder mogen betrekken dat eiser zelf heeft verklaard dat hij geen rol had binnen de partij. [7] Hij verspreidde brochures en Koerdische kranten. Ook zette hij stoelen en tafels neer. Verder heeft eiser summier en in algemeenheden heeft verklaard over hoe en waarom hij lid is geworden bij de HDP/DEM. Eiser heeft verklaard dat de HDP/DEM een populaire partij is en dat hij ermee in aanraking is gekomen via verenigingen die namens de partij in contact komen met burgers. Eiser wilde lid wilde worden vanwege de ideologie, het opkomen voor de rechten van de Koerdische minderheid. Ondanks daarnaar gevraagd te zijn heeft eiser, behalve gelijkwaardigheid en geen tweederangsburger voor de Koerden, deze ideologie niet nader kunnen concretiseren.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder de problemen die eiser stelt te hebben gehad naar aanleiding van zijn lidmaatschap van de HDP/DEM ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Hieraan heeft verweerder ten grondslag mogen leggen dat eiser vaag, summier en algemeen heeft verklaard over de problemen van zijn gestelde lidmaatschap. Eiser heeft verklaard dat de politie tweemaal bij hem aan de deur is gekomen. Daarbij heeft eiser niet gedetailleerd verklaard over wat er precies gebeurd is tijdens deze huisbezoeken. Eiser heeft verklaard over een voorstel dat de politie zou hebben gedaan, maar kan vervolgens niets over de inhoud hiervan verklaren. [8] Verder heeft verweerder daarbij kunnen betrekken dat eiser wisselend heeft verklaard over de problemen die hij heeft meegemaakt in de vijf maanden tussen zijn vrijlating in januari en zijn vertrek uit Turkije. Eiser verklaart eerst dat hij na het weigeren van het voorstel van de politie drie keer per maand op straat werd gecontroleerd door de politie. [9] Vervolgens verklaart eiser dat hij niet weet welke consequenties het weigeren van het voorstel heeft en dat hij sinds januari geen problemen heeft ervaren. [10] De stelling van eiser dat zijn tweede verklaring enkel ziet op problemen met de agenten die bij hem aan de deur is gekomen volgt de rechtbank niet. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser geen documenten heeft overgelegd die zien op zijn arrestatie. Het arrestatiebevel dat eiser heeft overgelegd onderbouwt niet dat hij door zijn activiteiten bij de HDP/DEM te maken heeft gehad met de Turkse autoriteiten. Uit de vertaling van het arrestatiebevel door de tolk ter zitting is namelijk gebleken dat eiser wordt verdacht van het maken van propaganda voor een terroristische organisatie door in 2019 reacties op facebook te plaatsen. De rechtbank maakt daaruit niet op dat als organisatie de HDP/DEM wordt bedoeld. Ook worden in het arrestatiebevel activiteiten benoemd waar eiser nog niet eerder over heeft verklaard. Bovendien klopt het niet met de tijdslijn die eiser in zijn gehoor heeft geschetst en evenmin met de overgelegde verklaring van districtsvoorzitter van de DEM. Eiser zou volgens deze verklaring immers pas vanaf augustus 2021 activiteiten voor de DEM hebben verricht.
8. De stelling van eiser dat zijn verklaringen over de ondervonden problemen overeenkomen met wat in het Algemeen ambtsbericht van 2023 staat, leidt niet tot een andere conclusie. Daarmee is immers nog niet aannemelijk gemaakt dat eiser persoonlijk problemen heeft gehad.
Vervolging of ernstige schade
9. De geloofwaardig bevonden elementen moeten door verweerder verder worden getoetst om na te gaan of een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM aangenomen kan worden. Verweerder maakt hierbij gebruik van actuele landeninformatie om de door de aanvrager gestelde vrees tegen af te zetten. [11]
9.1.
Eiser heeft het standpunt ingenomen dat WBV 2020/6 en WBV 2023/24 van toepassing zijn op hem en dat hij behoort tot de risicogroep van HDP-activisten. [12] De rechtbank volgt eiser hier niet in, nu niet ten onrechte ongeloofwaardig wordt gevonden dat eiser lid is van de HDP. Daarnaast kunnen de zeer beperkte activiteiten die hij voor de HDP heeft verricht niet als activistisch worden gezien, nu activisme uit woord en daad moet blijken. Eiser heeft zelf ook verklaard dat hij geen rol had in de partij. Eiser behoort dan ook niet tot de risicogroep als bedoel in de WBV.
9.2.
Voor zover eiser heeft willen betogen dat zijn nicht en de omstandigheid dat zij onder de negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten staat als relevant element moet worden beschouwd en meegenomen moet worden in de beoordeling, heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom dit niet het geval is. Uit de uitspraak van de Turkse strafrechter blijkt dat de nicht van eiser is veroordeeld wegens terroristische activiteiten. Daaruit blijkt echter niet dat zij lid is geweest van de DEM-partij. Bovendien heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat de aanvraag en toetsing ziet op eiser zelf. Wat eisers nicht heeft meegemaakt, hoe betreurenswaardig dit ook moge zijn, heeft niet zonder meer betrekking op eiser zelf.
9.3.
Eiser heeft verder aangegeven niet te willen dienen voor het leger van een land dat zich gewelddadig opstelt ten opzichte van Koerden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onder verwijzing naar het Algemeen ambtsbericht van augustus 2023 terecht heeft vastgesteld dat dienstplichtigen in beginsel niet worden ingezet bij gevechts-handelingen. Ook heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waardoor hij wel moet vrezen om ingezet te worden tijdens gevechtshandelingen, laat staan tegen zijn eigen volk. De omstandigheid dat het onderdeel van het leger waarin de broer van eiser zijn dienstplicht vervulde, is aangevallen door strijders van de PKK betekent niet dat dit ook zal gebeuren in het geval van eiser. Hoewel eiser heeft gesteld antimilitaristisch te zijn, heeft hij niet inzichtelijk gemaakt dat hij onoverkomelijke gewetensbezwaren heeft. Dat eiser geen wapens wil dragen en niemand wil vermoorden acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. Ook deze grond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Drageljević, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De Democratische Partij van de Volkeren (Halklarin Demokratik Partisi (HDP)).
2.De Partij van Volkeren Voor Gelijkheid en Democratie (Halkların Eşitlik ve Demokrasi Partisi) (DEM)).
3.In het voornemen heeft verweerder de asielmotieven aangeduid met ‘relevante elementen’.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Algemeen ambtsbericht over Turkije van de minister van Buitenlandse Zaken van augustus 2023.
6.Koerdische Arbeiderspartij (Partiya Karkerên Kurdistanê (PKK)).
7.Nader gehoor, p. 14.
8.Nader gehoor, p. 19-20.
9.Nader gehoor, p. 17.
10.Nader gehoor, p. 20.
11.Zie werkinstructie 2014/10, paragraaf 4.1
12.In de zin van C7/34.3.2. van de Vreemdelingencirculaire 2000.