Uitspraak
1.[eiser 1] , wonende te [woonplaats 1] ,
2. [eiser 2], wonende te [woonplaats 1] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 20 november 2024 met productie 1.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben de eisers, bestaande uit twee verhuurders en een bedrijf, een vordering ingesteld tegen de gedaagde huurder. De eisers vorderen onder andere een verklaring voor recht dat de woning geen (ernstige) gebreken kent en een schadevergoeding van € 900,-- per maand. De gedaagde huurder heeft een lekkage gemeld in haar woning, die door de Huurcommissie is erkend als een gebrek, wat heeft geleid tot een huurverlaging. De eisers betwisten de ernst van het gebrek en stellen dat de gedaagde niet op de juiste wijze heeft gemeld. De kantonrechter heeft op 29 april 2025 uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van de eisers zijn afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde voldoende kennis heeft gegeven van het gebrek en dat de Huurcommissie correct heeft gehandeld. De eisers zijn in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten betalen.