ECLI:NL:RBDHA:2025:7284
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, had op 10 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. D.L. Boer, heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag volgens de Dublin-regelgeving.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 28 april 2025, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was wel vertegenwoordigd. Na het sluiten van het onderzoek op de zitting heeft de voorzieningenrechter op 29 april 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep. Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.