Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
ST. GESCHILLENCOMMISSIES VOOR CONSUMENTENZAKEN, te Den Haag,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K.J. de Rooij, een procedure aangespannen tot vernietiging van een bindend advies dat is gegeven door de Geschillencommissie. Dit bindend advies, gedateerd 29 mei 2024, verklaarde de Geschillencommissie zich onbevoegd, omdat eiser volgens hen geen consument is in de zin van hun reglement. Eiser verzoekt de rechtbank om het bindend advies te vernietigen, omdat het volgens hem gebrekkig is door schending van het motiveringsbeginsel en het beginsel van hoor en wederhoor. Daarnaast vraagt hij om als consument ontvankelijk te worden verklaard in de hervatting van de bindend advies procedure bij de Geschillencommissie.
In het incident vordert de Geschillencommissie dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kantonrechter, omdat de waarde van de vordering lager is dan € 25.000. Eiser betwist deze stelling en stelt dat het niet om de onderliggende factuur gaat, maar om de vraag of hij als consument moet worden aangemerkt, wat een vordering van onbepaalde waarde betreft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vernietigingsvordering van eiser een waarde vertegenwoordigt van rond € 1.000, en dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat deze waarde niet hoger is dan € 25.000. Daarom heeft de rechtbank besloten de zaak te verwijzen naar de kantonrechter.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken op 14 mei 2025, en partijen zijn erop gewezen dat zij niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen. Tevens is aangegeven dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht zal worden teruggestort.