Op 30 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T.M. van der Wal, een beroep heeft ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 23 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn met negen maanden heeft verlengd, wat rechtmatig was volgens het WBV 2023/3. Eiseres had de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek werd niet ingewilligd, waarna zij beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 22 januari 2025 was ingediend, prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was het beroep niet ontvankelijk. De rechtbank heeft besloten dat de minister geen proceskosten aan eiseres hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.