ECLI:NL:RBDHA:2025:7334
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 13 oktober 2022, maar stelde dat de minister niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelt dat de minister op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen. Deze termijn was nog niet verstreken, aangezien de rechtbank eerder, op 16 december 2024, de minister had opgedragen om opnieuw op de asielaanvraag te beslissen. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser, gedateerd op 12 februari 2025, prematuur was en dat het beroep daarom niet ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.