ECLI:NL:RBDHA:2025:7372
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortdurende maatregel van bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 28 februari 2025. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en het vooronderzoek is gesloten op 24 april 2025.
De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 12 maart 2025 rechtmatig was. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na deze datum. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is, en dat de behandeling van de laissez passer-aanvraag van eiser bij de Marokkaanse autoriteiten nog gaande is.
Daarnaast heeft de rechtbank de stelling van eiser dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in de uitzetting verworpen. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende actie heeft ondernomen, zoals het rappelleren van de lp-aanvraag en het houden van een vertrekgesprek. De rechtbank heeft ambtshalve de rechtmatigheidsvoorwaarden van de maatregel van bewaring getoetst en geen onrechtmatigheid vastgesteld. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.