ECLI:NL:RBDHA:2025:7387

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
C/09/659819 / FA RK 24-266
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de zaak na mediation en toewijzing van gezamenlijk gezag en zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure. De vader had verzocht om gezamenlijk gezag over zijn twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en om een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank had eerder, op 27 maart 2024, een voorlopige regeling getroffen waarbij de kinderen bij de vader verbleven op bepaalde dagen en de ouders waren verwezen naar mediation om hun geschil op te lossen. Tijdens de zitting op 12 maart 2025 waren beide ouders aanwezig, samen met hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende gronden zijn om het verzoek van de vader voor gezamenlijk gezag toe te wijzen, aangezien het belang van de kinderen voorop staat en er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit zouden beletten. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld die rekening houdt met de wensen van de kinderen en de beschikbaarheid van de vader. De regeling houdt in dat de kinderen op maandag bij de vader zijn en om de week in het weekend, met een opbouwende zorgregeling voor de overnachtingen. De ouders hebben overeenstemming bereikt over de vakanties en feestdagen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-266
Zaaknummer: C/09/659819
Datum beschikking: 2 april 2025

Gezag en omgangs- c.q. zorgregeling

Beschikking op het op 12 januari 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Bhulai in Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C. van der Zalm in Den Haag.

Procedure

Bij beschikking van 27 maart 2024 van deze rechtbank:
  • is bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 28 februari 2024
  • zijn de ouders verwezen naar de voor hen bekende mediator om te proberen hun geschil ten aanzien van de zorgregeling en het (gezamenlijk) gezag door middel van mediation tot een oplossing te brengen;
  • is iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag, de omgangs- c.q. zorgregeling en de proceskosten aangehouden tot 1 oktober 2024 pro forma.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het bericht van 25 september 2024 namens de moeder;
  • het bericht van 26 september 2024 namens de vader;
  • het bericht van 17 februari 2025 namens de vader;
  • het bericht van 27 februari 2025, met bijlage, namens de moeder.
Op 12 maart 2025 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader met zijn advocaat, de moeder met haar advocaat en [naam 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Aan de rechtbank ligt nu nog voor het verzoek van de vader om hem mede te belasten met het gezag over de kinderen en de verzoeken van beide ouders voor het vaststellen van een omgangs- c.q. zorgregeling.
Gezag
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende grond bestaat om de vader mede met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te belasten. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uitgangspunt van de wetgever is dat gezamenlijk gezag in het belang van een kind is. Slechts in uitzonderingsgevallen mag worden aangenomen dat het belang van een kind vereist dat één van de ouders met het gezag wordt belast. Die uitzonderingsgevallen doen zich hier niet voor. Niet is gebleken dat de vader gezagsbeslissingen belemmert. Hoewel de moeder graag meer betrokkenheid en initiatief zou willen zien vanuit de vader, is er omgang tussen hem en de kinderen en is hij betrokken in hun leven. Daarbij acht de rechtbank het ook belangrijk dat de vader (meer) wordt betrokken bij de school van de kinderen en hij bijvoorbeeld inzage krijgt in Magister. Op de zitting heeft de moeder toegezegd dat zij de vader weer wil informeren en consulteren, zoals zij in het verleden ook heeft gedaan. Alhoewel de ouders geen hele goede verstandhouding hebben acht de rechtbank het mogelijk en in het belang van de kinderen dat de ouders belangrijke gezagsbeslissingen met elkaar afstemmen. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vader toewijzen en bepalen dat de ouders voortaan gezamenlijk het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uitoefenen.
Zorgregeling
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is de rechtbank het volgende gebleken. Op dit moment zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] elke week op maandag uit school tot 19.00 uur bij de vader. Deze omgang verloopt goed en beide ouders kunnen zich er in vinden dat de omgang wordt uitgebreid met tijd in de weekenden. Voor de moeder is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de schoolgang van de kinderen en dat de regeling wordt opgebouwd, met name omdat [minderjarige 2] het nog spannend vindt om bij de vader te slapen. Dat heeft [minderjarige 2] zelf ook aan de rechter verteld. [minderjarige 1] heeft aan de rechter verteld dat zij liever niet doordeweeks bij de vader overnacht, omdat zij dan veel reistijd naar school zou hebben. Voor de vader is het belangrijk dat hij meer tijd met de kinderen kan doorbrengen en dat zij ook samen met [naam 1] , de zoon van de vader uit een andere relatie, bij de vader zijn. Aangezien de vader in de horeca werkt als kok is hij beperkt beschikbaar in de weekenden. De vader heeft zijn verzoek gewijzigd en wil nu graag dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij hem zijn van elke zondag om
10
uur tot dinsdag om 18.00 uur en één keer per maand op de zaterdag tegelijk met [naam 1] .
De rechtbank zal een zorgregeling vaststellen waarbij de kinderen elke maandagavond bij de vader zijn en om de week in het weekend (tot maandagavond), de ene keer vanaf zaterdagochtend en de andere keer vanaf zondagochtend. De rechtbank houdt daarmee rekening met het werkrooster van de vader, de contactregeling met [naam 1] en de wens van [minderjarige 1] om niet vanuit de vader naar school te hoeven. Met deze regeling hoeft [minderjarige 1] maar één keer per twee weken (op maandagochtend) vanuit de vader naar school te gaan. Daarnaast zal de rechtbank vaststellen dat er in het vierwekelijkse rooster wordt gestart met één overnachting van zondag op maandag, zodat [minderjarige 2] het eerste weekend kan wennen aan het overnachten bij de vader. De rechtbank gaat ervan uit dat de afspraak van de ouders, dat de vader geen alcohol drinkt als de kinderen bij hem zijn, blijft staan.
Met betrekking tot de vakanties en feestdagen hebben de ouders overeenstemming bereikt. De rechtbank zal de door de ouders overeengekomen regeling vaststellen, nu zij deze ook in het belang van de kinderen acht.
Proceskosten
Aangezien het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] ;
*
stelt vast dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de vader zullen zijn volgens de volgende vierweekse regeling:
  • week 1: op maandag na school tot 19.00 uur;
  • week 2: van zondag 10.00 uur tot maandag 19.00 uur;
  • week 3: op maandag na school tot 19.00 uur;
  • week 4: van zaterdag 10.00 uur tot maandag 19.00 uur;
*
stelt voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de vakantie- en feestdagenregeling vast zoals neergelegd in de (in fotokopie) aan deze beschikking gehechte regeling;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 2 april 2025.