Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende vervangende toestemming voor een vakantie met minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.T. Vogelaar, verzocht om toestemming om met haar kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], op vakantie te gaan naar [plaats] in Spanje van 22 tot en met 29 april 2025. De vader, die ook als belanghebbende werd aangemerkt, heeft zijn toestemming geweigerd en voerde mondeling verweer tijdens de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en een brief van de moeder met bijlagen. De minderjarigen hebben hun mening over het verzoek gegeven in een gesprek met de rechter.
De ouders hebben een affectieve relatie gehad en zijn gezamenlijk gezagdragers van de kinderen. De moeder heeft aangegeven dat het contact tussen de ouders sinds hun uiteengaan stroef verloopt en dat er geen contact meer is geweest tussen de vader en de kinderen sinds een incident in 2019. De moeder heeft de vader op 16 januari 2025 om toestemming gevraagd, maar hij heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is om met hun familie op vakantie te gaan en dat er geen juridische bezwaren zijn tegen de vakantie. De rechtbank heeft daarom de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen op vakantie te gaan, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.