Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
28 april 2025.
Rechtbank Den Haag
Op 28 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, bijgestaan door mr. T.G.L.M. Meevis, advocaat te Eindhoven, tegen mr. P. Dondorp, de rechter in een civiele procedure. De verzoeker stelde dat zijn zaak niet meer zichtbaar was op het digitale overzicht van zijn advocaat, wat leidde tot de vrees voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat er geen concrete feiten waren die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De rechter had geen invloed op de digitale handelsrol en er waren geen aanwijzingen dat zij persoonlijk betrokken was bij het probleem. De wrakingskamer benadrukte dat een wrakingsverzoek alleen kan worden toegewezen op basis van bijzondere omstandigheden die de objectieve schijn van partijdigheid rechtvaardigen. Aangezien de verzoeker in algemene zin twijfels had over de onafhankelijkheid van rechters, werd het verzoek afgewezen. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.