ECLI:NL:RBDHA:2025:7489

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
NL25.13000
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag met ingebrekestelling en besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië

Op 19 maart 2025 heeft eiseres, afkomstig uit Syrië, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 26 september 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn, die normaal gesproken zes maanden bedraagt, heeft verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34. Eiseres heeft de minister op 12 februari 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling te vroeg is ingediend, aangezien er op dat moment een besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië van kracht was. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van Syriërs met een jaar, waardoor de minister niet verplicht was om tijdig te beslissen. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister, en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.J.A. Schaaf en is op 24 april 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13000
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. H.L.M. Janssen),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Eiseres heeft op 19 maart 2025 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag van 26 september 2023 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).
De minister heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Eiseres komt uit Syrië. Eiseres heeft op 26 september 2023 haar aanvraag ingediend. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 De minister heeft deze termijn onder toepassing van WBV 2023/34 met negen maanden verlengd. Eiseres heeft de minister op 12 februari 2025, dus na het verstrijken van die termijn, in gebreke gesteld, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Door het uitblijven van een beslissing heeft eiseres op 19 maart 2025 beroep ingesteld.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Staatscourant van 8 februari 2023, nr. 3235.
4. Met ingang van 14 december 2024 geldt voor Syrië een besluit- en vertrekmoratorium voor de duur van zes maanden.5 Gedurende de tijd dat dit moratorium van kracht is, beslist de minister niet op de asielaanvraag. Op grond van artikel 2 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium wordt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen verlengd met een jaar tot ten hoogste 21 maanden.6
5. De rechtbank stelt vast dat het besluitmoratorium van kracht was ten tijde van de door eiseres ingediende ingebrekestelling. De ingebrekestelling is aldus te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier.
5 Staatscourant van 13 december 2024, nr. 41538.
6 Artikel 43, eerste lid, van de Vw.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 april 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.