ECLI:NL:RBDHA:2025:7489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag met ingebrekestelling en besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië
Op 19 maart 2025 heeft eiseres, afkomstig uit Syrië, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 26 september 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn, die normaal gesproken zes maanden bedraagt, heeft verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34. Eiseres heeft de minister op 12 februari 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling te vroeg is ingediend, aangezien er op dat moment een besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië van kracht was. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van Syriërs met een jaar, waardoor de minister niet verplicht was om tijdig te beslissen. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister, en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.J.A. Schaaf en is op 24 april 2025 openbaar gemaakt.