Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
28 april 2025.
Rechtbank Den Haag
Op 28 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoekers afgewezen. Verzoekers, die betrokken zijn in een civiele procedure, stelden dat de rechter, mr. N.B. Verkleij, partijdig was door het stellen van kritische vragen aan hen en het niet toestaan van het voordragen van pleitaantekeningen. De wrakingskamer oordeelde dat uit het proces-verbaal van de zitting op 18 maart 2025 niet bleek dat de rechter zodanig kritische vragen had gesteld dat er objectief de schijn van partijdigheid zou bestaan. De rechter had vragen gesteld aan beide partijen en de wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De beslissing van de rechter om verzoekers niet in de gelegenheid te stellen hun pleitaantekeningen voor te dragen werd gezien als een ordemaatregel, die op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer besloot dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.