ECLI:NL:RBDHA:2025:7562

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
09/127006-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en opzetheling van een auto

Op 2 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2003 te Iran, die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en opzetheling van een auto. De rechtbank oordeelde dat, hoewel niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zelf in de woning was geweest, hij wel degelijk had bijgedragen aan de poging tot diefstal in vereniging met anderen. De verdachte had zijn mededaders vervoerd en had tiewraps aangeschaft, die gebruikt werden om de slachtoffers vast te binden. De rechtbank achtte de samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders voldoende nauwe en bewuste samenwerking om te spreken van medeplegen. De verdachte werd ook veroordeeld voor opzetheling van een auto, die hij wist gestolen was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die in hun eigen huis werden overvallen en bedreigd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar vond de gepleegde feiten zo ernstig dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/127006-24
Datum uitspraak: 2 mei 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] (Iran),
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 18 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Briejer en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.M.H.M. den Dekker naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, die is gewijzigd op de terechtzitting van 18 april 2025. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-202015453-Z, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1370).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1 en 2:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 18 april, voor zover inhoudende:
Ik ben bij de overval betrokken geraakt via een snapchatgroep. Ik zocht op dat moment zelf naar klusjes. Ik had geld nodig. Ik werd in die groep toegevoegd. In die groep werd aan mij verteld dat ik een auto van A naar B moest rijden. Het klopt dat ik ben toegevoegd en dat enkele weken erna de overval was. Het klopt dat ik dingen voor de klus heb gekocht. Ik heb een bivakmuts gekocht voor mezelf, misschien twee dagen ervoor. De dag van tevoren werd tegen mij gezegd dat ik de auto moest besturen voor een inbraak. Ik wist waar ik naartoe moest rijden. Eentje zei ‘rij naar dit adres’. Ik reed erheen en draaide de auto om zodat die daarna de weg kon vervolgen. Zij zeiden ‘wacht even’. Ik ben in de auto blijven zitten, de anderen stapten uit. Het klopt dat ik zou wachten tot iedereen weer terug was. Op een gegeven moment hoorde ik een harde knal. Eén jongen kwam binnen 30 seconden, maximaal één minuut terugrennen. Ik zag dat hij begon te trillen. Toen ben ik met hem weggereden. Ik heb de auto geparkeerd. Het klopt dat dat in de [straatnaam] is geweest. Ik ben één van de personen te zien op de camerabeelden van de [adres 1] . Er werd tegen mij gezegd dat ik de tiewraps moest kopen. Ik heb tiewraps gekocht. Het klopt dat de tiewraps nog in een gesloten verpakking zaten en ik vlak voor de overval het zakje heb geopend. Het klopt dat we in totaal met vier personen waren. Ik heb de spullen gewoon gekocht en in de auto gelegd. U zegt dat tiewraps over het algemeen worden gebruikt om mensen vast te binden. Ja. U vraagt of ik er niet over na heb gedacht dat dat het gek is om tiewraps te kopen en dat het misschien zou zijn om mensen vast te binden. Jawel, ik heb erover nagedacht.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 14 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 42, 46, 47):
V: Wat voor maatregelen had jij genomen om niet gepakt te worden?
A: Ik had wel handschoenen aan. Deze had ik gekocht. Speciaal omdat ik deze klus ging doen.
V: In de woning zijn ook sporen aangetroffen. Gaan we jouw DNA daarop aantreffen?
A: Dat zou misschien wel kunnen. Ik heb dingen daarvoor wel aangeraakt.
V: Hoe bedoel je?
A: Ik heb spullen die gebruikt werden daarvoor wel aangeraakt. Om in de auto te leggen.
V: Welke spullen?
A: Een hamer.
V: Waarom kreeg jij die tiewraps in je handen?
A: Ik had ze er gewoon uitgehaald.
V: Wat heb je er toen mee gedaan?
A: Gewoon aangeraakt. Ik heb ze er uitgehaald.
V: Wat doe je er dan mee?
A: Ik gaf het gewoon.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam 1] , opgemaakt op 25 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 66-68):
Ik ben samen met mijn man [naam 2] woonachtig op het adres [adres 2] te Rijnsburg. Sinds begin juni verblijft onze zoon [naam 3] ook bij ons voor vakantie.
Gisteren, maandag 24 juli was ik samen met mijn man in de avond naar de slaapkamer gegaan om daar televisie te kijken. Mijn man sliep om ongeveer 00:00 uur. Ik ben iets na 00:00 uur gaan slapen. Ik lag te slapen, totdat ik een best wel harde klap hoorde van boven. Dit zal rond 03:50 uur geweest zijn.
Ik ben mijn bed uitgegaan en de trap op gelopen. Ik zag dat er een man, geheel in het zwart gekleed, bovenaan de trap stond.
Ik liep de slaapkamer in van [naam 3] . Een man, ik weet niet meer welke zei toen tegen mij: “liggen”. Ik kreeg tiewraps om mijn handen, maar dit lukte niet goed. Ik weet dat ze bij [naam 3] ook tiewraps om hebben gedaan.
Boven brandde de verlichting, ik heb twee mannen in de kamer van [naam 3] gezien en omdat ze met een derde persoon praatten weet ik dat er nog een man bij geweest moet zijn.
Er werd een paar keer geroepen: “waar is de kluis?” en “waar is geld?”. Uiteindelijk hoorde [naam 3] één van de mannen zeggen: “Er is hier niets te halen”. De overvallers zijn zo’n 5 minuten binnen geweest schat ik in.
Ik ben vervolgens naar beneden gegaan, naar mijn slaapkamer om te kijken hoe het met mijn man was. Omdat het nog donker was beneden en in mijn slaapkamer zag ik niet direct dat mijn man gewond was. [naam 2] stond aan het voeteneinde en ik zag vervolgens wel bloedvlekken op de lakens. Ik zag dat mijn man een hoofdwond had bij zijn rechterslaap en oor. Ik zag dat deze wond behoorlijk bloedde.
Hierna zag ik ook dat er allemaal glas in de hal lag, afkomstig van de kapotgeslagen voordeurruit.
Vooralsnog is er niets weg uit de woning.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , opgemaakt op 25 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 74-75):
Gisterenavond 24 juli 2023 was ik aan het werk. Diezelfde dag en datum kwam ik omstreeks 23:40 uur thuis, [adres 2] te Rijnsburg. Hier wonen mijn ouders.
Op dinsdag 25 juli 2023 omstreeks 02:23 uur ben ik vanuit de tuin naar mijn
slaapkamer gegaan. Ik heb toen de achterdeur van de keuken slotvast afgesloten met de sleutel. Mijn ouders slapen beneden op de begane grond en ik slaap op de eerste verdieping.
Toen ik lag te slapen werd wakker van veel geluid en twee gemaskerde mannen die in mijn slaapkamer stonden. Ik hoorde die twee mannen zeggen "waar ligt het geld? Ik maak geen grapje anders vermoord ik je moeder, vader of jou".
Ik zag dat mijn moeder de trap op kwam lopen. Ik zag dat mijn moeder mijn slaapkamer in kwam lopen. Ik zag dat één van de mannen mijn moeder op mijn bed duwde. Ik hoorde dat die man tegen mijn moeder zei "ga liggen hoer, ik maak je af". Mijn moeder en ik lagen op onze rug op mijn bed. Ik hoorde dat de persoon commandeerde dat wij op onze buik moesten gaan liggen met de handen achter op de rug. Ik voelde dat de mannen onze handen vast begonnen te binden met tiewraps. Ik voelde dat één van de mannen op mij ging zitten. Die andere man ging op de rug van mijn moeder zitten om haar handen vast te binden.
Ik heb drie voor mij onbekende personen gezien.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 97):
Op dinsdagochtend omstreeks 04:05 uur bevond ik, verbalisant [verbalisant 1] , mij op de [adres 3] te Rijnsburg omdat daar een gewapende overval had plaatsgevonden op de bewoners. De ouders zaten op het bed in de ouderslaapkamer. Ik zag dat de man die op het bed zat bij het oor gewond was. Ik hoorde dat deze verwonding door de daders was toegebracht.
4. Een geschrift, te weten geneeskundige verklaring, voor zover inhoudende (p. 83):
Medische informatie betreffende [naam 2]
Uitwendig waargenomen letsel:
Bloedende wonden in rechteroor (0,5cm), rechterwenkbrauw (0,5 cm) en rechterslaap (3 cm)
Blauwe plek buitenzijde rechterknie
Is er sprake van bloedverlies? Ja
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 25-7-2023
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 93):
Op dinsdag 25 juli 2023 omstreeks 03:56 uur reed ik samen met collega [naam 4] in een opvallend voertuig. Vervolgens kregen wij de opdracht van de centralist van de gezamenlijke meldkamer van Eenheid Den Haag om te gaan naar de [adres 3] in Rijnsburg. Toen wij ter plaatse kwamen bij voornoemd adres en liepen wij richting de woning. Toen wij bij de voordeur stonden zag ik dat het glaswerk van de voordeur kapot was en dat de glasscherven op de grond lagen.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , opgemaakt op 24 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 220):
Ik ben eigenaar van een personenauto, merk Volkswagen, type Golf 6, kleur blauw, kenteken [kenteken].
Op zondag, 23 juli 2023, omstreeks 17.45 uur, heeft mijn zoon de auto nog gezien. De auto stond toen nog geparkeerd voor onze woning, aan [adres 4] , Oegstgeest. Ik had de auto afgesloten met de afstandsbediening op de sleutel, ik hoor dan dat de auto afsluit. Op maandag, 24 juli 2023, omstreeks 21.50 uur, zag mijn man dat de auto was weggenomen.
2. Het proces-verbaal van tweede verhoor van verdachte [de verdachte] , opgemaakt op 15 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 54):
V: De auto waar jij mee reed, die was gestolen. Wat vond jij ervan dat je in een gestolen auto reed?
A: Dat was iets nieuws, het was gewoon apart.
V: Je zegt apart. Wat vond je er apart aan?
A: Omdat ik dit nooit heb gedaan toch. Ik vond dit gewoon heel apart.
V: Heb je erbij stil gestaan dat je dan ook strafbaar bent?
A: Ja. Toen ik eenmaal in de auto zat wel ja.
A: De [straatnaam] . Hier ongeveer heb ik de auto gezet. Ik weet niet precies het nummer, maar ongeveer ter hoogte van nummer 26.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 226):
Op woensdag 26 juli 2023 omstreeks 03:31 uur werden wij, verbalisanten [verbalisant 2] en
[verbalisant 3] , in uniform gekleed en belast met de noodhulpsurveillance, door het
Operationeel Centrum naar de [straatnaam] in Rijnsburg gestuurd voor een voertuigbrand.
Aanrijdend naar dit adres hoorden wij, verbalisanten, van het Operationeel Centrum dat het voertuig dat brandde het kenteken [kenteken] had en van diefstal afkomstig was. Wij hoorde dat dit voertuig op 24 juli 2023 was gestolen vanaf [adres 4] in Oegstgeest en dat er mogelijk sprake was van brandstichting.
Aangekomen op de [straatnaam] troffen wij de brandweer welke al begonnen was met bluswerkzaamheden. Wij zagen een donkerblauwe Volkswagen welke voornamelijk aan de linkerzijde en van binnen uitgebrand was.
Wij keken in de directe omgeving van het uitgebrande voertuig op
zoek naar mogelijke camera's. Wij vonden op de volgende adressen mogelijke camera's:
- De [straatnaam] [huisnummers] .
3.4.
Bewijsoverwegingen
Feit 1 primair
Uit de verklaringen van de verdachte blijkt dat hij betrokkenheid heeft gehad bij het onder 1 ten laste gelegde feit. De vraag is of de betrokkenheid van de verdachte gekwalificeerd kan worden als medeplegen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Niet vastgesteld kan worden dat de verdachte zelf aanwezig is geweest in de woning van de slachtoffers. Echter, ook wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht -zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht-, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende vast. De verdachte heeft bekend dat hij in de periode voorafgaand aan het feit zelf op zoek is gegaan naar een betaalde klus en als gevolg daarvan enkele weken voor het feit is toegevoegd aan een snapchatgroep. Hierin is besproken dat hij een auto van A naar B moest rijden. De dag voorafgaand hoorde hij dat het ging om een inbraak. Op verzoek van de medeverdachten heeft hij tiewraps gekocht. Ook heeft hij handschoenen en een bivakmuts gekocht voor de klus en een hamer in de auto neergelegd. Hij heeft de medeverdachten vervoerd naar de betreffende woning en de tiewraps heeft hij vlak voor de medeverdachten naar de woning liepen aan hen gegeven. Twee van de bewoners zijn later hiermee vastgebonden. Verdachte is niet alleen chauffeur geweest, maar is buiten in de vluchtauto blijven wachten om later met alle medeverdachten te kunnen ontsnappen.
Al deze omstandigheden duiden naar het oordeel van de rechtbank op een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De materiële bijdrage van de verdachte aan het tenlastegelegde is van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Dat de verdachte nadat hij een harde knal hoorde met een medeverdachte die reeds was teruggekomen is weggereden - zonder te wachten op de andere medeverdachte(n) - maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de bijdrage van de verdachte aan het tenlastegelegde anders moet worden gewaardeerd.
De rechtbank acht het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank dient voorts te beoordelen of de verdachte opzet heeft gehad op het gronddelict, te weten de diefstal met geweld en verbreking.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het tegen de slachtoffers gebruikte geweld – aanwezig is als de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De verdachte heeft terechtzitting verklaard dat hij wist dat het plan was om in de nacht een woninginbraak te plegen. Hij heeft daarbij, zoals reeds overwogen, tiewraps gekocht, het zakje waar deze in zaten geopend en de tiewraps vlak voor de overval aan zijn medeverdachten gegeven. Het is een feit van algemene bekendheid dat tiewraps kunnen worden gebruikt voor het vastbinden van ledematen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich dit ook heeft gerealiseerd. Door aldus te handelen heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat bewoners in het huis aanwezig waren, dat zij zouden worden vastgebonden en dat geweld tegen hen zou worden gebruikt. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat een hamer bij een inbraak gebruikt kan worden voor het kapotslaan van bijvoorbeeld een ruit. De rechtbank acht bij verdachte opzet, in voorwaardelijke zin, op het gronddelict dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Voor zover het ten laste gelegde ziet op geweld/bedreiging met geweld met een vuurwapen wordt verdachte vrijgesproken. Gelet op de aangifte kan niet worden uitgesloten dat bij de inbraak een vuurwapen is gebruikt. Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting zijn er echter onvoldoende aanwijzingen dat de verdachte kennis had van een (voorgenomen) gebruik van een vuurwapen. Opzet of voorwaardelijke opzet bij de verdachte op het gebruik van een vuurwapen door de mededaders kan daarmee niet worden bewezen.
Dat uiteindelijk geen geld is weggenomen, maakt dat hier sprake is van een poging.
Feit 2
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, aangezien niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte wist of moest vermoeden dat de auto gestolen was.
De rechtbank overweegt dat de verdachte, zoals opgenomen bij de gebruikte bewijsmiddelen, bij de politie een verklaring heeft afgelegd waaruit kan worden afgeleid dat hij wist dat de auto gestolen was. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 25 juli 2023 te Rijnsburg, gemeente Katwijk tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om in een woning aan de [adres 2] , alwaar zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, geldbedragen, die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van verbreking, immers
hebbenzijn mede
daders
- de ruit van de voordeur ingeslagen en
- vervolgens de woning betreden
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1] en/ [naam 2] en [naam 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
immers hebben zijn medeverdachten
- tegen [naam 3] gezegd ‘Waar ligt het geld? Ik maak geen grapje anders
vermoord ik je moeder, vader of jou’ althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking, en
- die [naam 1] op het bed geduwd en tegen die [naam 1] gezegd
‘Ga liggen hoer, ik maak je af’
- gezegd dat
[naam 1] en [naam 3]op hun buik moesten liggen met hun handen op hun rug, en
- op de rug van die [naam 1] en [naam 3] gezeten en
de handen van die [naam 1] en [naam 3] vast gemaakt met tiewraps en gezegd ‘Waar is de kluis’ en ‘Waar is het geld’, en
- tegen het hoofd van die [naam 2] geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 25 juli 2023 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, tezamen en in vereniging met anderen een auto, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden de voorwaarden geadviseerd door de reclassering.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt – bij bewezenverklaring van de feiten – te volstaan met een straf gelijk aan het voorrest voor zover het gaat om een vrijheidsbenemende straf en eventueel nog een deel voorwaardelijk op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte is welbewust op zoek gegaan naar een “klus” om geld te kunnen verdienen en heeft zich in dat verband samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige poging tot diefstal uit een woning. De slachtoffers zijn midden in de nacht, terwijl zij sliepen, bruut ontwaakt. Eén slachtoffer is geslagen en twee andere slachtoffers zijn bedreigd en vastgebonden. Dat er uiteindelijk geen geldbedragen zijn weggenomen heeft niet aan de verdachte gelegen. Daarbij reed de verdachte in een auto waarvan hij wist dat die gestolen was.
Door op deze manier te handelen heeft de verdachte laten zien geen enkel respect te hebben voor de lichamelijke integriteit en eigendommen van anderen. Ook heeft de verdachte hiermee ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. De rechtbank overweegt dat het voor de slachtoffers een zeer traumatische ervaring moet zijn geweest dat zij op deze wijze zijn overvallen in hun woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen. Het is daarbij een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van geweldsdelicten daarvan nog gedurende lange tijd de (psychisch) nadelige effecten kunnen ondervinden. Daarnaast worden door dergelijke ernstige feiten de algemene gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot. De verdachte had kennelijk geen oog voor de gevolgen van deze feiten en was alleen gericht op zijn eigen financiële voordeel. Bovendien vormt opzetheling een bedreiging van de legale economie. De rechtbank rekent dit alles de verdachte ernstig aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 5 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 8 april 2025, waaruit volgt dat sprake is van een laag recidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een gedragsinterventie en dagbesteding.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld voor de overval van een woning met licht geweld/bedreiging een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, en voor ander geweld een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. De rechtbank laat meewegen dat het gebruik van een wapen niet bewezen verklaard wordt en sprake is van een poging.
In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ook blijkt uit het positieve reclasseringsadvies.
In het nadeel van de verdachte neemt de rechtbank mee dat hij geen volledige openheid van zaken heeft willen geven.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Alles overwegende legt de rechtbank op aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en daarbij oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genoemde voorwerpen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 311, 312, 416 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:poging tot diefstal, voorafgegaanenvergezeld van geweldenbedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereidenengemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
ten aanzien van feit 2:opzetheling
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
tien maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te ‘s-Gravenhage. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, scholing en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
gelast de teruggave aan de veroordeelde van de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genoemde voorwerpen, te weten: een telefoon van het merk Nokia, een telefoon van het merk Samsung en een telefoon van het merk iPhone.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R. Aaron, voorzitter,
mr. P. van Essen, rechter,
mr. A.J. Nederhoed, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Keuter en S. ten Voorde, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 mei 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 25 juli 2023 te Rijnsburg, gemeente Katwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een of meerdere goederen en/of geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- de ruit van de (voor)deur ingeslagen, althans verbroken, en/of
- ( vervolgens) de woning betreden
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te
doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] en/of [naam 2]
en/of [naam 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft verdachte en/of hebben zijn medeverdachte(n)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 3]
gericht en/of deze een of meerdere keren doorgeladen en/of (vervolgens)
tegen die [naam 3] gezegd ‘Waar ligt het geld? Ik maak geen grapje anders
vermoord ik je moeder, vader of jou’ althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking, en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in het
gezicht althans het lichaam va die [naam 2] te slaan, en/of
- die [naam 1] op het bed geduwd en/of (vervolgens) tegen die [naam 1] gezegd
‘Ga liggen hoer, ik maak je af’ althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 1]
en/of [naam 2] en/of [naam 3] gericht en/of (vervolgens) gezegd dat zij
op hun buik moesten liggen met hun handen op hun rug, en/of
- op de rug van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] gezeten en/of
(vervolgens) de handen van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] vast
gemaakt met tiewraps en/of (vervolgens) gezegd ‘Waar is de kluis’ en/of ‘Waar is het
geld’, en/of
- tegen het hoofd, althans het lichaam van die [naam 2] geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
I. [naam 6] en/of onbekend gebleven personen op of omstreeks 25 juli 2023 te Rijnsburg, gemeente Katwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die onbekend gebleven personen en/of verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een of meerdere goederen en/of geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven anderen en/of aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven anderen en/of verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, immers heeft verdachte en/of hebben de onbekend gebleven personen
- de ruit van de (voor)deur ingeslagen, althans verbroken, en/of
- ( vervolgens) de woning betreden
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte en/of hebben de onbekend gebleven personen
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 3] gericht en/of deze een of meerdere keren doorgeladen en/of (vervolgens) tegen die [naam 3] gezegd ‘Waar ligt het geld? Ik maak geen grapje anders vermoord ik je moeder, vader of jou’ althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in het gezicht althans het lichaam va die [naam 2] te slaan, en/of
- die [naam 1] op het bed geduwd en/of (vervolgens) tegen die [naam 1] gezegd ‘Ga liggen hoer, ik maak je af’ althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] gericht en/of (vervolgens) gezegd dat zij op hun buik moesten liggen met hun handen op hun rug, en/of
- op de rug van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] gezeten en/of (vervolgens) de handen van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] vast gemaakt met tiewraps en/of (vervolgens) gezegd ‘Waar is de kluis’ en/of ‘Waar is het geld’, en/of
- tegen het hoofd, althans het lichaam van die [naam 2] geslagen terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 25 juli 2023 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- tiewraps en/of handschoenen en/of een hamer te kopen en/of vast te houden en/of in de auto te leggen en/of te vervoeren en/of
- [naam 6] en/of de onbekend gebleven medeverdachte(n) met een auto te vervoeren naar die woning, althans naar een locatie in de onmiddellijke nabijheid van die woning en vervolgens aldaar in die auto op die onbekend gebleven ander(en) te wachten en die [naam 6] en/of onbekend gebleven ander(en) en/of na het plegen van voornoemd misdrijf met een auto verder te vervoeren en aldus hun vlucht te vergemakkelijken,
- en/of de auto na de woningoverval te parkeren op de [straatnaam] te Rijnsburg, gemeente Katwijk, waarna de auto, op dezelfde locatie, op 26 juli 2023 in brand is gestoken;
2
hij op of omstreeks 25 juli 2023 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof