ECLI:NL:RBDHA:2025:7590
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaringsmaatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot zicht op uitzetting naar Marokko
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een procedure over een bewaringsmaatregel die aan eiser is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.A.F.J. Smeulders, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die de maatregel van bewaring heeft opgelegd. Eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is, omdat zijn laissez passer-aanvraag al sinds 6 januari 2021 loopt en er geen recente informatie is ontvangen van de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank heeft op 30 april 2025 de zaak behandeld en vastgesteld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is, maar dat dit in het specifieke geval van eiser niet kan worden vastgesteld. De rechtbank overweegt dat de eerdere inbewaringstelling van eiser op 17 april 2023 is opgeheven, maar dat dit niet betekent dat er nu geen zicht op uitzetting is. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende inspanningen heeft verricht om de uitzetting te realiseren en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat het lp-traject op niets zal uitlopen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.