ECLI:NL:RBDHA:2025:7596
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaringsmaatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000 en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.A. Weststrate, had beroep ingesteld tegen een besluit van 18 april 2025, waarbij aan haar een maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres verzocht tevens om schadevergoeding, omdat de maatregel niet tijdig zou zijn omgezet. De rechtbank heeft op 25 april 2025 vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgeheven, maar beperkte de beoordeling tot de vraag of eiseres recht had op schadevergoeding. Eiseres stelde dat zij haar asielwens al had geuit tijdens een vertrekgesprek op 23 april 2025, maar de rechtbank oordeelde dat uit de proces-verbalen niet bleek dat zij dit had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de maatregel tijdig was omgezet en dat er geen grond was voor schadevergoeding. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Duijf, griffier.