ECLI:NL:RBDHA:2025:7655
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 16 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de beslistermijn van vijftien maanden eindigde op 16 december 2024. Eiser heeft de minister van Asiel en Migratie op 17 december 2025 in gebreke gesteld en op 31 maart 2025 beroep ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) voor vreemdelingen uit Syrië heeft ingesteld, waardoor de beslistermijn voor lopende asielaanvragen is verlengd tot maximaal 21 maanden. Dit betekende dat de minister niet kon beslissen op de aanvraag van eiser, waardoor zowel de ingebrekestelling als het beroep prematuur zijn ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. Eiser kan de minister pas na het verstrijken van 21 maanden na de aanvraag, dus na 16 juni 2025, in gebreke stellen, tenzij het BVM eerder eindigt. De rechtbank beslist dat de minister de proceskosten niet aan eiser hoeft te vergoeden.