ECLI:NL:RBDHA:2025:7658
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van eiseres uit Syrië
In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 9 december 2023. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd, waardoor de rechtbank het beroep niet op zitting heeft behandeld en het onderzoek sluit.
De beslistermijn van vijftien maanden is in het geval van eiseres geëindigd op 9 maart 2025. Eiseres heeft de minister bij brief van 10 maart 2025 in gebreke gesteld en op 27 maart 2025 haar beroep ingediend. Met het besluit van 11 december 2024, dat op 14 december 2024 in werking is getreden, heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië. Dit BVM verlengt de beslistermijn voor lopende asielaanvragen tot maximaal 21 maanden. Aangezien het BVM al in werking was getreden op het moment van indienen van de ingebrekestelling en het beroep, zijn deze prematuur ingediend.
De rechtbank merkt op dat eiseres na het verstrijken van 21 maanden na de aanvraag, dus na 9 september 2025, de minister in gebreke kan stellen, tenzij het BVM eerder eindigt. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de minister de proceskosten niet aan eiseres hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.