ECLI:NL:RBDHA:2025:7681
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op mvv aanvraag voor nareis en verblijf als familie- of gezinslid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van een eiser tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis en verblijf als familie- of gezinslid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser het griffierecht van € 194,- niet heeft betaald, wat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is om het beroep inhoudelijk te kunnen behandelen. De rechtbank heeft eiser op verschillende momenten verzocht om het griffierecht te betalen en heeft hem ook de mogelijkheid gegeven om aan te tonen dat hij niet in staat was om dit bedrag te betalen. Eiser heeft echter niet gereageerd op de verzoeken van de rechtbank en heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor heeft de rechtbank besloten dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is op 11 april 2025 openbaar gemaakt. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.