ECLI:NL:RBDHA:2025:7688
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een Dublinclaimant
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiseres is opgelegd op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, die stelt de Eswatinische nationaliteit te hebben, is Dublinclaimant en heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er een significant risico op onderduiken bestaat, wat de vrijheidsontneming rechtvaardigt. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar claim dat zij niet op voorgeschreven wijze Nederland is binnengekomen en dat zij een vaste woon- of verblijfplaats heeft, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de detentie niet onevenredig bezwarend is, gezien de medische voorzieningen in het detentiecentrum en de omstandigheden van eiseres. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder voldoende voortvarend handelt in de afhandeling van de asielaanvraag van eiseres. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.