ECLI:NL:RBDHA:2025:7707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
C/09/662892 / FA RK 24-1817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van geslacht en voornaamswijziging in geboorteakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 een beschikking gegeven over de wijziging van de vermelding van geslacht en voornaamswijziging in de geboorteakte van een non-binaire persoon. De verzoeker, hierna te noemen [naam], heeft verzocht om de voornaam te wijzigen in '[voornaam]' en om de vermelding van het geslacht in de geboorteakte te wijzigen naar 'X'. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om beide verzoeken te behandelen, ondanks dat de wijziging van de geslachtsvermelding wettelijk gezien nog niet mogelijk is voor non-binaire personen. De rechtbank heeft overwogen dat het individuele belang van [naam] zwaarder weegt dan het algemene belang van de handhaving van de huidige wettelijke regeling. De rechtbank heeft ook verwezen naar recente jurisprudentie die de noodzaak van erkenning van genderidentiteit onderstreept. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht te gelasten om de geboorteakte van [naam] aan te passen en de voornaam te wijzigen. De beschikking is niet uitvoerbaar verklaard bij voorraad, wat betekent dat de beslissing niet onmiddellijk van kracht is.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-1817
Zaaknummer: C/09/662892
Datum beschikking: 11 april 2025

Wijziging vermelding geslacht in geboorteakte en voornaamswijziging

[naam] ,

hierna te noemen: [naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: voorheen mr. H.E.M. Davidson, nu: mr. S. van Donk te Rijswijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht,

zetelend te Utrecht,
hierna te noemen: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van 19 maart 2024 van de ambtenaar van de gemeente Den Haag;
- de brief van 18 april 2024 van de ambtenaar van de gemeente Utrecht;
- de brief van 15 mei 2024 van [naam] ;
- de brief van 2 juli 2024 van [naam] .
Op 4 maart 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij is verschenen [naam] met mr. R.A. van den Heuvel, kantoorgenoot van mr. S. van Donk.
De ambtenaar is  met voorafgaand bericht van verhindering  niet op de zitting verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe:
- de voornamen van [naam] te wijzigen in “ [voornaam] ”;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht te gelasten om aan de geboorteakte van [naam] , ingeschreven in het register van de gemeente [gemeente] , met nummer [nummer] van het jaar 2003, een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De ambtenaar heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

Feiten

- [naam] is geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] .
- [naam] heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Op de geboorteakte van [naam] bij de gemeente [gemeente] , met nummer [nummer]
van het jaar 2003 staat vermeld dat [naam] van het vrouwelijk geslacht is.

Beoordeling

Bevoegdheid
Op grond van artikel 262 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechtbank Den Haag bevoegd om van het verzoek tot voornaamswijziging kennis te nemen.
Op grond van artikel 263 Rv is de rechtbank Midden-Nederland bevoegd om van het verzoek tot wijziging van de geboorteakte kennis te nemen.
[naam] heeft ervoor gekozen om beide verzoeken, om reden van proceseconomie en verknochtheid tegelijkertijd in te dienen, bij de rechtbank Den Haag. Deze rechtbank acht zich, gelet op het voorgaande, bevoegd om op beide verzoeken te beslissen.
Inhoudelijk beoordeling voornaamswijziging
De rechtbank stelt voorop dat een voornaamswijziging – indien toegewezen – eerst tot stand komt doordat van de beschikking waarbij de voornaamswijziging is gelast een latere vermelding aan de geboorteakte wordt toegevoegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. [naam] heeft verzocht de voornaam te wijzigen in “ [voornaam] ”. [naam] ondervindt hinder in het maatschappelijk verkeer aan het gebruik van de geboortenamen, omdat deze niet meer passen bij de geslachtsovertuiging en hoe die zich in het dagelijks leven presenteert. [naam] gebruikt al enkele jaren de voornaam “ [voornaam] ” en vindt het belangrijk dat deze voornaam geregistreerd wordt op de geboorteakte. De gevraagde voornaam is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal het verzoek derhalve toewijzen.
Inhoudelijke beoordeling wijziging vermelding geslacht in geboorteakte
Ter onderbouwing van het verzoek wordt aangevoerd dat [naam] een non-binaire beleving van diens gender heeft. [naam] identificeert zich niet specifiek als man of vrouw. [naam] vindt het belangrijk dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met diens sociale en dagelijkse werkelijkheid.
De rechtbank overweegt dat de wet op dit moment (nog) geen mogelijkheid biedt om het onderhavige verzoek toe te wijzen, aangezien er (nog) geen wettelijke bepaling bestaat die het voor non-binaire personen mogelijk maakt zich als genderneutraal te registreren. Voor transgenders is het evenwel mogelijk om de geslachtsaanduiding op grond van artikel 1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek (BW) te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor “vrouwelijk (F)” of “mannelijk (M)” en niet voor een genderneutrale optie.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het verzoek van [naam] , het feit dat de ambtenaar op dit punt geen verweer voert en mede gelet op de (stagnerende) ontwikkelingen bij de wetgever, op dit moment het individuele belang van [naam] bij de mogelijkheid tot verbetering van de geboorteakte zwaarder weegt dan het algemene belang van strikte handhaving van de huidige wettelijke regeling. Hierbij verwijst de rechtbank ook naar recente jurisprudentie van onder meer deze rechtbank (ECLI:NL:RBDHA:2022:10521) en van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:8003).
Deskundigenverklaring
Op grond van artikel 1:28a BW moet bij een verzoek om wijziging van het geslacht naar het andere geslacht in de geboorteakte een deskundigenverklaring worden overgelegd. Bij analoge toepassing van dit artikel in situaties waarin iemand zich identificeert als non-binair, is in beginsel dus een deskundigenverklaring vereist. Die verklaring houdt in dat de betrokkene bij de deskundige heeft verklaard de overtuiging te hebben een genderneutraal geslacht te hebben en jegens de deskundige er blijk van heeft gegeven diens voorlichting omtrent de reikwijdte en de betekenis van deze staat te hebben begrepen en de wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte weloverwogen te blijven wensen. Uit het “Besluit aanwijzing deskundigen transgenders” blijkt dat er maar enkele deskundigen zijn aangewezen die de verklaring mogen afgeven. Als deskundigen bedoeld in artikel 1:28a BW worden aangewezen de artsen en psychologen die verbonden zijn aan:
– het Kennis- en Zorgcentrum voor genderdysforie van het Amsterdam Universitair Medische Centra (Amsterdam UMC) te Amsterdam,
– het expertisecentrum Geslacht & Gender van het Radboud universitair medisch centrum (Radboud umc) te Nijmegen,
– het Genderteam van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) te Groningen, en
– het Genderteam van het Curium en Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) te Leiden.
Ten aanzien van de vereiste deskundigenverklaring, zoals bedoeld in artikel 1:28a BW, verwijst de rechtbank naar het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 12 juni 2003, waarin het EHRM bevestigde dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 EVRM vormt en genderidentiteit een van de meest intieme aspecten van het privéleven en een van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt (EHRM 12 juni 2003, ECLI:EC:ECHR:2003:0612JUD003596897, Van Kück-Duitsland). De rechtbank acht de (analoge) verplichting om slechts de in het besluit gemelde deskundigen de genderidentiteit te laten vaststellen niet verenigbaar met het voorgaande. Daarbij weegt de rechtbank mee dat uit het onderzoek dat in opdracht van de overheid is uitgevoerd naar de huidige wet, het volgende naar voren is gekomen: “
Zorgverleners menen dat de duurzame overtuiging van iemand om tot het andere geslacht te horen niet is vast te stellen, terwijl de toegevoegde waarde van de verstrekte informatie en het consult niet altijd duidelijk is”(Kamerstukken, 35 825 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte MvT p.3). Daarbij komt dat er een lange wachttijd is voor deze verklaring door de door de wet aangewezen deskundigen, terwijl non-binaire personen vaak al wel over een langere periode hebben gesproken met andere deskundigen, zoals de eigen huisarts, een psycholoog of psychiater.
[naam] heeft als productie 2 bij het verzoekschrift een verklaring overgelegd van een kinder-en jeugdpsychiater van 12 oktober 2023. In aanvulling op deze deskundigenverklaring heeft de rechtbank [naam] verzocht om een nadere toelichting teneinde te kunnen beoordelen in hoeverre of [naam] van jongs af aan een doorleefde overtuiging heeft gehad noch tot het mannelijke noch tot het vrouwelijke geslacht te behoren.
[naam] heeft een en ander in de brief van 2 juli 2024 op gedetailleerde wijze uiteengezet. De rechtbank is van oordeel dat [naam] in de stukken voldoende overtuigend heeft onderbouwd dat bij [naam] sprake is van een duurzame overtuiging een non-binaire persoon te zijn en dat sprake is van een weloverwogen keuze om de geboorteakte te laten wijzigen. [naam] heeft aangevoerd dat van jongs af aan al duidelijk is dat die niet in één van de hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ thuishoort. [naam] heeft een non-binaire beleving van diens gender en identificeert zich niet specifiek als man of specifiek als vrouw.
Op de zitting is gebleken dat de advocaat van [naam] aan [naam] voorlichting heeft gegeven omtrent de reikwijdte en de betekenis van het hebben van een genderneutraal geslacht en dat [naam] deze voorlichting heeft begrepen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende overtuigend aangevoerd en komen vast te staan dat de vermelding van het vrouwelijk geslacht in genoemde akte, bekend onder aktenummer [nummer] , niet in overeenstemming is met de bij [naam] bestaande duurzame overtuiging zich niet met één gender te identificeren.
De rechtbank zal dan ook de ambtenaar gelasten om aan de geboorteakte een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: “X”.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht om aan de geboorteakte, ingeschreven in de registers van geboorten van de gemeente Utrecht van het jaar 2003, met nummer [nummer] , een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: “X”;
gelast de wijziging van de voornamen van [naam] , in die zin dat de voornaam zal luiden: “ [voornaam] ”;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, rechter, bijgestaan door
mr. I.E. Moerkerk-van Kersbergen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van
11 april 2025.