In deze zaak vordert eiseres, na wijziging van eis, dat gedaagde binnen twee weken na betekening van het vonnis zijn medewerking verleent aan de doorhaling van de hypothecaire inschrijving op een registergoed. Eiseres stelt dat de geldlening, waarvoor de hypotheek is gevestigd, volledig is terugbetaald en dat het hypotheekrecht inmiddels is vervallen door verjaring. De procedure is gestart met een dagvaarding op 12 februari 2025, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde en een mondelinge behandeling op 24 februari 2025. Gedaagde was niet aanwezig tijdens deze zitting. Eiseres heeft aangevoerd dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening, omdat zij haar aandeel in de woning wil verkopen, maar het hypotheekrecht een obstakel vormt. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van gedaagde is verjaard en dat het hypotheekrecht is vervallen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde moet meewerken aan de doorhaling van de hypotheek en heeft eiseres gemachtigd om dit te doen indien gedaagde niet tijdig voldoet aan de veroordeling. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van eiseres betalen.