ECLI:NL:RBDHA:2025:7746

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
NL25.6848 en NL25.6849
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Iraakse vrouw met gedwongen uithuwelijking en problemen met familie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, een Iraakse vrouw, heeft op 28 januari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 11 februari 2025 door de minister als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 18 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar de minister niet. Eiseres heeft aangevoerd dat zij gedwongen is uitgehuwelijkt en dat haar familie haar bedreigt en mishandelt. De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig zijn, maar dat de problemen met haar familie niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om een nieuw besluit te nemen, waarbij ook nieuwe informatie van eiseres in overweging moet worden genomen. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.721,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.6848 en NL25.6849
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [v-nummer], eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Zij heeft op 28 januari 2025 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 11 februari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en G. Hassan Bernard als tolk. Namens verweerder is met voorafgaand bericht geen gemachtigde verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft de Iraakse nationaliteit is geboren op [geboortedatum] 1988. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. De familie van eiseres heeft haar twee keer gedwongen uitgehuwelijkt. Haar ex-echtgenoten hebben hiervoor geld betaald aan haar familie. Na de tweede scheiding heeft eiseres een tijd lang als alleenstaande vrouw geleefd. Haar vader sliep bij haar in huis. Eiseres is gevlucht uit Irak omdat haar familie haar voor de derde keer gedwongen wilde uithuwelijken. Haar familie heeft haar bedreigd en mishandeld om te zorgen dat zij weer zou gaan trouwen.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres; en
de problemen van eiseres met haar familie.
4. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig op basis van de persoonsgegevens die eiseres heeft genoemd. Verweerder wijst er hierbij op dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet met documenten heeft onderbouwd. Verweerder vindt de problemen van eiseres met haar familie niet geloofwaardig. Eiseres heeft namelijk zonder goede verklaring onvoldoende documenten overgelegd om haar asielrelaas te onderbouwen. [2] Daarnaast vormen de verklaringen van eiseres over de gedwongen uithuwelijkingen geen samenhangend en aannemelijk geheel. [3] Ook is eiseres niet in grote lijnen als geloofwaardig te beschouwen omdat zij Nederland is ingereisd met een vals Mauritiaans paspoort. [4] Nu de gestelde problemen met de familie ongeloofwaardig zijn, heeft eiseres geen vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [5] en loopt zij geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [6] Verweerder wijst de aanvraag van eiseres af als kennelijk ongegrond, omdat zij verweerder heeft misleid over haar identiteit en nationaliteit door een vals paspoort over te leggen. [7]
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Eiseres heeft in beroep via een kennis een foto van haar identiteitsbewijs en dat van haar zus overgelegd. Zij heeft zo haar identiteit en nationaliteit aangetoond. Daarnaast heeft eiseres eerder onjuist verklaard over de tijdlijn van de huwelijken. Zij is namelijk langer getrouwd geweest met haar eerste man. Er zat minder dan drie maanden tussen de twee huwelijken. Eiseres is een week na de tweede echtscheiding gevlucht uit Irak, omdat haar familie haar voor de derde keer wilde uithuwelijken. Daarnaast mocht verweerder de problemen van eiseres niet ongeloofwaardig vinden. Verweerder mocht vanwege de medische situatie en het analfabetisme van eiseres niet aan haar tegenwerpen dat zij wisselend heeft verklaard over haar problemen. Ook heeft verweerder het asielrelaas van eiseres ten onrechte niet getoetst aan het beleid voor alleenstaande vrouwen in Irak. Verweerder gaat eraan voorbij dat eiseres in Irak geen opvang en bescherming in de zin van dat beleid kan krijgen. Daarom is het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd. Uit het medisch dossier dat eiseres in beroep heeft overgelegd blijkt verder dat eiseres last heeft van diabetes en psychische klachten vanwege mogelijk trauma, waaronder suïcidaliteit. Daarom moet verweerder een BMA-advies opvragen en beoordelen of eiseres uitstel van vertrek om medische redenen moet krijgen. [8]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De rechtbank zal dit oordeel hieronder uitleggen.
7. Eiseres heeft verzocht de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van de zienswijze kan de rechtbank niet afleiden waarom eiseres van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om het besluit te vernietigen en gaat de rechtbank hierna in op de beroepsgronden.
De identiteit van eiseres
8. Voor zover eiseres met de alsnog overgelegde identiteitskaart(en) haar identiteit en nationaliteit heeft willen aantonen, wijst de rechtbank erop dat verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres al geloofwaardig acht. Dat de identiteitskaart nu alsnog
beschikbaar is, hoeft deze conclusie dus niet te veranderen.
De uitgevoerde geloofwaardigheidsbeoordeling
9. De grond van eiseres dat verweerder haar wisselende verklaringen tijdens het nader gehoor helemaal niet mocht tegenwerpen vanwege haar medische situatie en het feit dat zij analfabeet is, slaagt niet. Verweerder mocht er namelijk op wijzen dat de verklaringen ver uiteenlopen op belangrijke punten van het relaas, zoals de duur en de totstandkoming van de huwelijken. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook dat verweerder rekening heeft gehouden met de toen bekende medische gegevens. De gehoormedewerker heeft namelijk regelmatig aan eiseres gevraagd hoe het gaat en pauzes en wat te eten aangeboden. Daarnaast zijn vragen in simpele formuleringen gesteld en is tijd geboden om antwoorden te formuleren. Dit past bij het advies voor het gehoor van medTadvies. De rechtbank komt dus niet tot de conclusie dat de besluitvorming onzorgvuldig heeft plaatsgevonden.
De toepassing van het beleid voor alleenstaande vrouwen in Irak
10. Uit het beleid van verweerder [9] blijkt dat verweerder in de regel een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw 2000 verleent aan een alleenstaande vrouw uit Irak. Bij de beoordeling of een vrouw in Irak alleenstaand is en op die grond bescherming behoeft, wordt in ieder geval meegewogen dat:
  • zij geen echtgenoot heeft – of geen persoon met wie zij een duurzame relatie heeft – in Irak met wie zij kan gaan samenleven;
  • de gezinsband met haar ouderlijk gezin is verbroken en zij aannemelijk heeft gemaakt dat deze niet kan worden hersteld; of
  • er geen familielid of sociaal netwerk is waar de vrouw, gelet op haar individuele omstandigheden, voor opvang en bescherming op terug kan vallen.
Verweerder verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan een alleenstaande vrouw als op grond van haar individuele asielrelaas aannemelijk is dat zij geen bescherming op grond van haar alleenstaande status nodig heeft. Hierbij wordt onder andere meegewogen of en hoe zij zich in het verleden zelfstandig heeft kunnen handhaven in het dagelijks leven in het land van herkomst.
10.1.
De grond van eiseres dat verweerder het beleid voor alleenstaande vrouwen in Irak niet heeft toegepast, slaagt niet. Uit het besluit blijkt namelijk dat verweerder het beleid zoals hierboven beschreven wel heeft toegepast. Verweerder heeft immers geconcludeerd dat eiseres wel een alleenstaande vrouw is, maar dat niet is gebleken dat zij daarom bescherming nodig heeft. Verweerder heeft daarbij betrokken dat eiseres in Irak werkte en een sociaal netwerk heeft. Daarnaast kon eiseres tweemaal scheiden, identificerende documenten krijgen en haar eigen vertrek uit Irak regelen. Verweerder heeft in deze beoordeling ook de verklaring van eiseres meegenomen dat haar vader haar nauw in de gaten hield.
Nieuwe informatie in beroep
11. De rechtbank constateert dat eiseres kort voor zitting een aantal nieuwe gegevens naar voren heeft gebracht. [10] Eiseres heeft namelijk gesteld dat zij eerder onjuist heeft verklaard over de tijdlijn van haar huwelijken. Ter zitting heeft eiseres haar nieuwe verklaringen toegelicht en verklaard dat:
  • zij op 30 mei 2006 voor het eerst is gehuwd;
  • zij op 21 december 2022 is gescheiden;
  • de echtscheiding op 22 januari 2023 is ondertekend;
  • zij minder dan drie maanden later opnieuw is gehuwd;
  • het huwelijk een maand heeft geduurd;
  • zij een week na de scheiding is gevlucht; en
  • de rest van haar verklaring klopt.
Daarnaast heeft eiseres een medisch dossier overgelegd waarin mentale en fysieke medische klachten van eiseres staan omschreven. Verweerder heeft niet op zitting en ook niet schriftelijk gereageerd op deze nieuwe informatie en gegevens. De rechtbank is daarom niet bekend met het standpunt van verweerder over de nieuwe informatie en gegevens.
11.1.
De rechtbank ziet in de nieuwe verklaringen van eiseres aanleiding om verweerder de opdracht te geven een nieuw besluit te nemen. De nieuwe verklaringen veranderen haar asielrelaas namelijk aanzienlijk. Eiseres zou geen tien jaar, maar in totaal enkele maanden als gescheiden vrouw in Irak hebben geleefd. Dit is zowel relevant voor de geloofwaardigheidsbeoordeling als voor de toepassing van het beleid voor alleenstaande vrouwen in Irak. Verweerder moet dus beoordelen of de nieuwe verklaringen van eiseres verandering brengen in de geloofwaardigheid van haar problemen. Ook moet verweerder opnieuw beoordelen of het beleid voor alleenstaande vrouwen van toepassing is op de situatie van eiseres. Hierin moet verweerder ook de verklaring van eiseres in beroep dat zij inmiddels geen contact meer heeft met haar tante meenemen. Het is daarbij aan verweerder om te bepalen welke waarde hij toekent aan de nieuwe verklaringen.
11.2.
Ook moet verweerder nader motiveren of eiseres uitstel van vertrek om medische redenen moet krijgen. Verweerder moet hierbij de meest recente medische situatie van eiseres betrekken. In het bestreden besluit concludeert verweerder dat eiseres geen uitstel van vertrek om medische redenen krijgt, omdat eiseres niet voldoet aan de eisen daarvoor. [11] Sindsdien heeft eiseres nieuwe relevante informatie aangevoerd. Het overgelegde medische dossier bevat namelijk informatie over fysieke en mentale gezondheidsproblemen, waaronder diabetes en suïcidaliteit. Verweerder moet beoordelen of dit het nodig maakt een BMA-advies op te vragen en eiseres eventueel uitstel van vertrek op medische gronden te verlenen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
12.1.
De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de asielaanvraag van eiseres te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
12.2.
Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
12.3.
Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het beroep vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 11 februari 2025;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de totale proceskosten van eiser tot een bedrag van
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. H.S. van Wessel, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Zie artikel 30b, eerste lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Zie artikel 31, zesde lid, onder b van de Vw 2000.
3.Zie artikel 31, zesde lid, onder c van de Vw 2000.
4.Zie artikel 31, zesde lid, onder e van de Vw 2000.
5.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Zie artikel 30b, eerste lid, onder c van de Vw 2000.
8.Op grond van artikel 64 van de Vw 2000.
9.Zie paragraaf C2/2.4 en C7/16.3.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
10.Ook merkt de rechtbank op dat eiseres kort na het sluiten van het onderzoek een vertaling van een echtscheidingsvonnis heeft overgelegd.
11.Zie paragraaf A3/7 van de Vc 2000.