ECLI:NL:RBDHA:2025:7872
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 21 november 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen geen verzoek hebben ingediend om een zitting te houden. Hierdoor is het beroep niet op zitting behandeld en is het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 21 november 2023, en de beslistermijn is verlengd door het Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) Oekraïne. Dit moratorium heeft de beslistermijn voor asielaanvragen van Oekraïense vreemdelingen verlengd tot 21 maanden. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 27 februari 2025 prematuur is ingediend, omdat de termijn voor het nemen van een besluit nog niet was verstreken.
Daarom voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.