ECLI:NL:RBDHA:2025:7883
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot interstatelijk vertrouwensbeginsel en Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser verzoekt om een voorlopige voorziening, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. De rechtbank legt uit dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het interstatelijk vertrouwensbeginsel rechtvaardigen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter die bevestigen dat Spanje zich houdt aan zijn verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd van medische of psychische kwetsbaarheden die nader onderzoek vereisen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit zorgvuldig en voldoende gemotiveerd is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er zijn mogelijkheden voor eiser om in verzet te gaan tegen de uitspraak.