ECLI:NL:RBDHA:2025:7916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
AWB 25/9328
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor overplaatsing van asielzoekers vanuit noodopvang naar andere opvanglocatie

Op 7 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak AWB 25/9328. Verzoekers, een Turkse vrouw en haar minderjarige kinderen, hebben een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening om overgeplaatst te worden vanuit de noodopvang naar een andere opvanglocatie die voldoet aan hun specifieke opvangbehoeften. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) had eerder het verzoek tot overplaatsing afgewezen, maar heeft op 6 mei 2025 laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen beletselen zijn om het verzoek toe te wijzen en heeft het COa opgedragen om de verzoekers binnen één week over te plaatsen naar een geschikte opvanglocatie. Daarnaast is het COa veroordeeld tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan de verzoekers. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/9328

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 mei 2025 in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

mede namens haar minderjarige kinderen:[namen kinderen] ,

samen aangeduid als verzoekers,
(gemachtigde: mr. J-A. Nijland),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COa,

(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Inleiding

1. Met een e-mail van 9 april 2025 heeft het COa het verzoek van verzoekers tot overplaatsing vanuit de noodopvang in [plaats] naar een andere opvanglocatie [1] , afgewezen.
1.1.
Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt om hen vanuit de noodopvang in [plaats] over te plaatsen naar een andere opvanglocatie die voldoet aan de specifieke opvangbehoeften en kwetsbaarheid van verzoekers.
1.2.
Het COa heeft op 6 mei 2025 per e-mail laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening.
1.3.
Partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb [2] kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist.
3. Omdat het COa zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om de voorziening toe te wijzen, zal de voorzieningenrechter het verzoek toewijzen als hierna aangegeven. Het COa wordt opgedragen om verzoekers vanuit de noodopvang in [plaats] over te plaatsen naar een andere opvanglocatie die voldoet aan hun specifieke opvangbehoeften en kwetsbaarheid. Het COa krijgt hiervoor een termijn van één week.
4. De voorzieningenrechter ziet in de toewijzing van het verzoek aanleiding om het COa te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,-, en een wegingsfactor 1). Omdat de griffier geen griffierecht heeft geheven, hoeft het COa dat niet te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • draagt het COa op om verzoekers vanuit de noodopvang in [plaats] binnen één week na verzending van deze uitspraak over te plaatsen naar een andere opvanglocatie die voldoet aan hun specifieke opvangbehoeften en kwetsbaarheid;
  • veroordeelt het COa tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier, op 7 mei 2025, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Asielzoekerscentrum.
2.Algemene wet bestuursrecht.