ECLI:NL:RBDHA:2025:793
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse-Pot
- D.M. Abrahams
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was eerder op 23 juli 2024 opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak niet op zitting behandeld, omdat de minister op 3 januari 2025 de maatregel van bewaring heeft opgeheven, maar eiser zijn beroep heeft gehandhaafd.
De rechtbank heeft zich in deze uitspraak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring was opgeheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 1 november 2024 rechtmatig was. Eiser betoogde dat er geen zicht op uitzetting was, maar de rechtbank oordeelde dat deze beroepsgrond niet slaagde, aangezien de situatie ongewijzigd was ten opzichte van eerdere uitspraken. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure en dat eiser zelf geen stappen had ondernomen om zijn terugkeer te bespoedigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.