ECLI:NL:RBDHA:2025:7952

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
AWB 24/13182 en AWB 24/13183
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning en afwijzing aanvraag van een Marokkaanse vrouw met een verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025, wordt het beroep van eiseres, een Marokkaanse vrouw, tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning en de afwijzing van haar aanvraag voor wijziging van het verblijfsdoel beoordeeld. Eiseres had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid', maar deze werd ingetrokken omdat haar huwelijk met haar ex-partner was beëindigd. Eiseres had verzocht om een voorlopige voorziening, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing van haar aanvraag terecht was, omdat zij niet beschikte over een geldig document voor grensoverschrijding en onvoldoende bewijs had geleverd van huiselijk geweld. De rechtbank concludeert dat de belangen van de staat zwaarder wegen dan die van eiseres, en dat er geen schending van artikel 8 van het EVRM is aangetoond. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 24/13182 en AWB 24/13183
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 15 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.H.E. Wanrooij),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van de verblijfsvergunning en de afwijzing van de aanvraag, en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.
1.1.
Met het besluit van 1 december 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor het wijzigen van de verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ in een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘niet-tijdelijke humanitair’ afgewezen. Ook heeft verweerder de verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘verblijf als familie-of gezinslid’ met terugwerkende kracht ingetrokken vanaf 30 juni 2022. Met het bestreden besluit van 24 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van eiseres deelgenomen. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiseres heeft de Marokkaanse nationaliteit. Zij is met ingang van 25 januari 2022 in bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] ’ (hierna: ex-partner). Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor het wijzingen van het doel van haar vergunning.
2.1.
Verweerder heeft de verblijfsvergunning van eiseres ingetrokken, omdat het huwelijk met haar ex-partner is beëindigd. Verweerder heeft de aanvraag voor het wijzingen van het verblijfsdoel afgewezen, omdat eiseres niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding. Daarnaast heeft eiseres niet aangetoond dat huiselijk geweld heeft geleid tot verbreking van de relatie. Ook is de afwijzing niet in strijd met artikel 8 van het EVRM.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is een alleenstaande vrouw in Marokko, met een vijandige ex-schoonfamilie en een verstoorde relatie met haar eigen familie waarvan zij wellicht slachtoffer wordt. Eiseres is uitgehuwelijkt, en door haar ex-partner mishandeld en verkracht. Eiseres verwijst naar de rapportage van Veilig thuis, een verklaring van Blijf Groep Alkmaar en de aangifte van 2023. Verder had verweerder gelet op het VN-Vrouwenverdrag en het verdrag van Istanbul eiseres een onafhankelijk verblijfsrecht moeten geven. De ex-partner heeft eiseres’ paspoort afgepakt en daarom kan zij geen paspoort overleggen. Dat is overmacht. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de belangen van de staat zwaarder wegen dan die van eiseres. Verder is de hoorplicht geschonden. Tot slot had verweerder geen terugkeerbesluit mogen opleggen, omdat eiseres procedureel rechtmatig verblijf heeft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Intrekking verblijfsvergunning
4. Tussen partijen is niet in geschil dat de relatie tussen eiser en haar ex-partner in juni 2022 is verbroken. Omdat eiseres geen gronden heeft gericht tegen de intrekking, heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseres met terugwerkende kracht vanaf 30 juni 2022 mogen intrekken.
Afwijzing aanvraag
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiseres mocht afwijzen, omdat eiseres niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding. [1] Eiseres heeft gesteld dat haar ex-partner haar paspoort heeft afgepakt, maar zij heeft dit niet aannemelijk gemaakt. Eiseres heeft gewezen op haar aangifte uit 2023, maar dit betreft een aangifte van vermissing van een verblijfsdocument en niet van diefstal van een paspoort. Eiseres heeft ook geen bewijs van een aanvraag van een nieuw paspoort overgelegd, of een verklaring van de Marokkaanse autoriteiten overlegd waaruit blijkt dat zij niet meer in bezit kan worden gesteld van een geldig document voor grensoverschrijding.
6. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verweerder zich ook op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres onvoldoende (met objectieve gegevens) aannemelijk heeft gemaakt dat zij slachtoffer is geworden van huiselijk geweld.
Een verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden kan volgens het beleid [2] van verweerder worden verleend als er aantoonbaar ondervonden (seksueel) geweld is binnen de familie. Volgens het beleid [3] van verweerder accepteert verweerder als bewijsmiddel van huiselijk geweld recente bescheiden van de politie of een recente verklaring van de politie of het OM dat het OM ambtshalve vervolging tegen de dader heeft ingesteld. Bij deze bewijsmiddelen moet ook recente medische informatie van de (vertrouwens)arts of een recente verklaring van een andere hulpverlener of recente gegevens over verblijf in de opvang of andere objectieve gegevens uit betrouwbare bron worden overgelegd, waaruit voldoende moet blijken dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. Verweerder beoordeelt op basis van de inhoud van alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen de aannemelijkheid van het gestelde huiselijk geweld.
6.1.
Uit de overgelegde aangifte blijkt niet dat de melding als huiselijk geweld is aangemerkt of door de politie als huiselijk geweld is geregistreerd. De aangifte gaat enkel over de vermissing van het verblijfsdocument. Daarnaast wordt in het afsluitrapportage van Veilig Thuis geconcludeerd dat er geen sprake was van een situatie van huiselijk geweld. De Blijf Groep Alkmaar heeft verklaard dat eiseres als slachtoffer van huiselijk geweld één nacht in de opvang is verbleven, maar dat er huiselijk geweld zou zijn blijkt uit geen van de andere overgelegde stukken. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen uit de door eiseres overgelegde stukken onvoldoende objectief blijkt dat het door eiseres gestelde huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet daarom ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder de verplichtingen die uit het VN-Vrouwenverdrag en het verdrag van Istanbul voortvloeien, zou hebben geschonden.
7. De overige bijzondere individuele omstandigheden die eiseres naar voren heeft gebracht, leiden ook niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft uitgelegd dat eiseres problemen met haar (schoon)familie heeft gesteld, maar niet heeft onderbouwd. Ook heeft zij zonder nadere onderbouwing gesteld dat zij zou zijn uitgehuwelijkt. Niet is gebleken dat eiseres bij terugkeer naar Marokko niet kan terugvallen op haar familie of dat zij zich bij terugkeer niet zelfstandig staande zou kunnen houden. Ook heeft eiseres haar stelling dat haar ex-echtgenoot haar paspoort heeft ingenomen niet met objectieve stukken onderbouwd en dus niet aannemelijk gemaakt.
8. Ter onderbouwing van haar beroep op artikel 8 van het EVRM heeft eiseres enkel aangevoerd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de belangen van de Nederlandse staat zwaarder wegen dan die van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit voldoende heeft gemotiveerd door erop te wijzen dat er geen familie- of gezinsleven meer is met de ex-partner en dat eiseres niets heeft aangevoerd waaruit enige binding met Nederland blijkt. Verweerder mocht daarom aannemen dat eiseres nog privéleven heeft in Marokko of dat zij dit (opnieuw) kan opbouwen. Er zijn de rechtbank geen andere omstandigheden gebleken op grond waarvan schending van artikel 8 van het EVRM zou moeten worden aangenomen.
9. Verder is de rechtbank van oordeel dat hoorplicht niet is geschonden. Van het horen mag worden afgezien, als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit kunnen leiden. In de bezwaarprocedure zijn geen stukken van de politie overgelegd waarmee aannemelijk zou kunnen worden gemaakt dat sprake was van huiselijk geweld. Zonder deze stukken heeft het bezwaar bij voorbaat geen kans van slagen. Daarom heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond kunnen verklaren en mogen afzien van het horen van eiseres in de bezwaarprocedure.
10. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder een terugkeerbesluit heeft mogen opleggen. [4] Eiseres had immers op grond van het besluit van 1 december 2023 geen legaal verblijf meer in Nederland. Eiseres heeft pas later in de procedure (na het bestreden besluit), namelijk bij het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening, procedureel rechtmatig verblijf gekregen.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
12. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, omdat er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer connexiteit is. [5]

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep
of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef onder b, van de Vreemdelingenwet.
2.Zie paragraaf B9/11 van de Vc 2000.
3.Zie paragraaf B9/20.2 van de Vc 2000.
4.Op grond van artikel 27, eerste lid van de Vw 2000 en artikel 27, tweede lid onder c van de Vw 2000.
5.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).